4H grammaire ch. 4

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

4H Frans - grammaire ch. 4 herhaling

ontkenning - A

werkwoorden - B

COD/COI - C

Ontkenning

• Leer vertalingen
• Welke plek in de zin?

nog niet

ook niet

niemand

niets

nooit meer

niet meer

helemaal niet

ne ... rien

ne ... plus jamais

ne ... plus

ne ... personne

ne ... aucun(e)

ne ... pas du tout

ne ... pas non plus

ne ... pas encore

ne ... que

Maak een ontkennende zin: (helemaal niet), Je fais mes devoirs.

Geef ontkennend antwoord: Elle aime le foot? Non, (niet meer)

Antwoord ontkennend: Vous avez beaucoup de livres? Non, (slechts 5 boeken).

Antwoord ontkennend: (nog niet)
Tu as déjà mangé des escargots?
Non,

Antwoord ontkennend: (niemand)
Tu as vu Paul?
Non, ....

komen

terugkomen

worden

begrijpen

leren

geloven

nemen

uitgaan

voelen

houden

apprendre

croire

devenir

tenir

comprendre

venir

prendre

revenir

Vervoeg: devenir, passé composé, tu

Vertaal: vous pourrez

Vertaal: Elle devenait

Vervoeg: devenir, ils, présent

Vervoeg: être, passé composé, nous

Vervoeg: pouvoir, présent, elles

Vervang

lijdend voorwerp door:

le - la - l' - les

meewerkend voorwerp door (herkenbaar aan à - au - aux):

lui - leur

Plaats

1. voor hele werkwoord

2. anders voor 1e werkwoord

Vervang het lijdend voorwerp en maak nieuwe zin:
Je vais choisir la filière L

Vervang het meewerkend voorwerp en maak nieuwe zin:
Je vais téléphoner à Sophie

Vervang lijdend voorwerp en maak nieuwe zin:
Je fais des études de littérature russe

Vervang en maak nieuwe zin:
Il faut demander (aux étudiants)

Vervang en maak nieuwe zin:
Hier, j'ai parlé aux profs