Les. 4. 2 Herhaling omtrek, oppervlakte en inhoud

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Welkom!

- Jas aan de kapstok

- Telefoon in de bak

- Kauwgom in de prullenbak

Ga lekker zitten.

Praktisch rekenen

Check in

- Wie is er wel/ niet?

- Hoe zit je er bij vandaag?

- Verwachtingen

- Wat gaan we doen?

Verwachtingen

Je hebt een pen of potlood bij je, zodat je kunt schrijven.

Tijdens de les:

- luister je naar de instructie

- luister je als een ander de beurt heeft

- doe je actief mee

- let je op jezelf

- mag je altijd om hulp vragen als het even niet lukt

Wat gaan we doen?

- Herhaling: Omtrek, Oppervlakte en inhoud

- Aan de slag: LessonUp, praktische opdracht en werkboek

- Afsluiting

Doel van deze les

Ik weet:

* hoe ik de omtrek, oppervlakte en inhoud van een voorwerp kan berekenen.  

* hoe ik de notatie op de juiste manier en op de juiste plek zet. 

Ik kan:

* de omtrek, oppervlakte en inhoud van een vierkant/ rechthoek en een kubus/ balk berekenen. 

Hoe bereken je de omtrek?

Omtrek

Omtrek = er omheen

lengte + breedte +
lengte + breedte = omtrek

4+7+4+7= 22 cm

Hoe bereken je de oppervlakte?

Hoe noteer je oppervlakte?

Oppervlakte

Oppervlakte is erop.

lengte x breedte = oppervlakte

Dat noteer je:
m² = vierkante meter

Oppervlakte

Hoe bereken je de inhoud?

Hoe noteer je inhoud?

Inhoud

Inhoud is wat erin zit.

lengte x breedte x hoogte=

inhoud

Dat noteer je:
 m³ = kubieke meter

Laat de leerlingen vertellen wat een kubieke meter is (bijvoorbeeld: het is een

inhoudsmaat, er kan iets in, het heeft een lengte, breedte en hoogte).

Vertel dat je ook kubieke meters zand kan bestellen en laat de zak zien.

Hoe lang, breed en hoog zou een kubieke meter zijn? (1 meter). 

Inhoud

40x30x30= 36.000 cm³

Laat de leerlingen vertellen wat een kubieke meter is (bijvoorbeeld: het is een

inhoudsmaat, er kan iets in, het heeft een lengte, breedte en hoogte).

Vertel dat je ook kubieke meters zand kan bestellen en laat de zak zien.

Hoe lang, breed en hoog zou een kubieke meter zijn? (1 meter). 

Let op!

Let goed op je notatie:
Omtrek = cm/m
Oppervlakte = ²

Inhoud: ³

Kijk wat er bij je figuur staat

voor maateenheid.

Laat de satéprikkers knippen (tang bevo)
en tapen met paars tape (bevo)

Scoren

Schrijf op:
Berekening (1 punt)

Uitkomst (1 punt)
Notatie (1 punt)

Omtrek

Berekening: (1 punt)
35+8+35+8=

Uitkomst (1 punt)
86
Notatie (1 punt)
86 m

Oppervlakte

Berekening: (1 punt)
35x8=

Uitkomst (1 punt)
280
Notatie (1 punt)
280 m²

Inhoud

Berekening: (1 punt)
8x9x6=

Uitkomst (1 punt)
432
Notatie (1 punt)
432 dm³

Aan de slag!

Maken

Werkblad Omtrek/Oppervlakte + werkblad Inhoud
Juiste notatie - punten scoren!

Werkboek
blz. 36 t/m 41

Extra: praktische opdracht!