Unité 3 - Grammaire I - ww op -er

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Mardi 3 juin

  • Grammaire
             - Explication classicale
             - Option: regarder des vidéos d'explication
             - Faire des exercices avec l'heure
             - Faire le test Socrative
             

                   
            
Objectifs:
* Ik kan de regelmatige Franse werkwoorden gebruiken in een zin

 Terminé??
 Exercices papier
 Exercices ordinateur --> onparlefrancais.weebly.com
           

Slide 3 - Diapositive

Regelmatige werkwoorden op ER
danser = dansen, maar je kan ook zeggen: ik dans
In het Nederlands:
Ik dans
Jij danst
Hij/zij/men danst
Wij dansen
Jullie dansen
Zij dansen

Slide 4 - Diapositive

Regelmatige werkwoorden op -er
In het Frans zeggen wij ook niet: ik dansen (je danser)
Daarom moeten wij dit vervoegen!
Stappenplan:
Stap 1
Het hele werkwoord op er zonder er is de stam
ex. danser -> ik haal -er weg, dus de stam is dans
Dan zijn we nog niet klaar!

Slide 5 - Diapositive

Regelmatige werkwoorden op -er
Stap 2: plak achter de stam de juiste uitgang.
Uitgangen:
Je (ik) : stam + e
Tu (jij) : stam + es
Il (hij)/elle (zij)/ on (men) : stam + e
Nous (wij) : stam + ons
Vous (jullie of u) : stam + ez
    ils/ elles (zij) : stam + ent

Slide 6 - Diapositive

Regelmatige werkwoorden op -er
Dit wordt dus,
Ik dans -> je danse
Jij danst -> tu danses
Hij/zij/men danst -> il/elle/on danse
Wij dansen -> nous dansons
U danst/jullie dansen -> vous dansez
Zij dansen -> ils /elles dansent

Slide 7 - Diapositive



Oefen nu met de uitspraak op de volgende slide!

Slide 8 - Diapositive

Regelmatige werkwoorden op -er
Uitspraak met als voorbeeld: "regarder"
Heel werkwoord eindigt op -er en spreek je uit als [ee]
Je -> e, spreek je uit als [u] in het woord "kruk".
Tu -> es, spreek je uit als [u] in het woord "kruk".
Il/elle/on -> e, spreek je uit als [u] in het woord "kruk".
Nous -> ons, spreek je uit als [on] in het woord "onvoldoende"
Vous -> ez, spreek je uit als [ee] in het woord "eend"
Ils/elles -> ent, spreek je uit als [u] in het woord "kruk"

Slide 9 - Diapositive



Maak NU de QUIZVRAGEN op de volgende slides

Slide 10 - Diapositive

Schrijf alleen de juiste vervoeging op
1. Pendant le cours, nous ____ la grammaire (tester).

Slide 11 - Question ouverte

Schrijf alleen de juiste vervoeging op
2. Ma mère ____ la télé après son travail. (regarder)

Slide 12 - Question ouverte

Schrijf alleen de juiste vervoeging op
3. Vous ____ la porte s'il vous plaît. (fermer)

Slide 13 - Question ouverte

Schrijf alleen de juiste vervoeging op
4. Je ____ de la guitare après les cours. (jouer)

Slide 14 - Question ouverte

Schrijf alleen de juiste vervoeging op
5. Ils _____ leur sac à dos. (oublier)

Slide 15 - Question ouverte

Schrijf alleen de juiste vervoeging op
6. Je _____ les maths. (détester).

Slide 16 - Question ouverte

Heb je veel fouten gemaakt? Vind je het moeilijk?

Kijk dan EERST de uitleg hieronder (het zijn 2 verschillende video's, je kan ze allebei kijken of je kiest er een)

Maak daarna de opdrachten (slide 18)
Maak als laatste de oefening in Socrative (slide 19)

Heb je weinig fouten gemaakt? Vind je het makkelijk?
Maak gelijk de opdrachten (slide 18)
Maak als laatste de oefening in Socrative (slide 19)

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Diapositive

Le test sur le présent





Maak de Socrative --> roomname: TH1AHUYGENS

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive