13/5/25 - TH1A- Woordsoorten

Welkom!
Twee raadsels:
  • Twee Moeders en twee dochters gaan uit eten. Iedereen eet 1 hamburger. Toch worden er maar 3 hamburgers gegeten. Hoe kan dat?
  • Ik zit niet in een eeuw, wel in een jaar. Niet in een seizoen, wel in een maand. Niet in een week, maar wel in een dag. Wat ben ik?
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Twee raadsels:
  • Twee Moeders en twee dochters gaan uit eten. Iedereen eet 1 hamburger. Toch worden er maar 3 hamburgers gegeten. Hoe kan dat?
  • Ik zit niet in een eeuw, wel in een jaar. Niet in een seizoen, wel in een maand. Niet in een week, maar wel in een dag. Wat ben ik?

Slide 1 - Diapositive

Agenda
  • Inloop + Absentie - 5 min
  • Boek proeven - 10 min
  • Kleine Kennisquiz - 10 min
  • Werken aan weektaak - 10 min
  • Opdrachten weektaak bespreken - 10 min
  • Afronding - 5 min




Slide 2 - Diapositive

Boek Proeven
timer
10:00
Wat vond je van het boek?

Was vond je opvallend/leuk/minder leuk? En waarom? 

Slide 3 - Diapositive

Kleine kennisquiz
Een zelfstandig naamwoord (zn) is een woord voor:
  • een mens (kleuter), 
  • dier (walvis), 
  • plant (tulp), 
  • ding (bureau), 
  • gevoel (verdriet) of 
  • begrip (jaar).
Een eigennaam is ook een zelfstandig naamwoord: Lisa, Parijs, Rembrandt.

Slide 4 - Diapositive

ZELFSTANDIG NAAMWOORD
EIGENNAAM
ZELFSTANDIG NAAMWOORD

Walvis
Plant
Mark
Houthakker
Parijs

Slide 5 - Question de remorquage

Wat is het verschil tussen een bepaald en een onbepaald lidwoord? (Je mag dit opzoeken in je <online> boek!)

Slide 6 - Question ouverte

Maak een zin in deze volgorde:
blw – zn – ww – olw – zn – ww.

Slide 7 - Question ouverte

Een ________________ zegt iets over een _____________

Bijvoeglijk Naamwoord

Zelfstandig
Naamwoord

Slide 8 - Question de remorquage

Een bijvoeglijk naamwoord
staat........
A
Altijd vóór het zelfstandig naamwoord
B
Altijd achter het zelfstandig naamwoord
C
Soms voor, soms achter het zelfst. naamwoord
D
Vaak voor, soms achter het zelfs. naamwoord

Slide 9 - Quiz

Werkwoord
Ander woord
Heet
Wandelen
Koken
Blauw
Fietsen
 Koud
Trein
Spannend
Drinken
Poetsen

Slide 10 - Question de remorquage

TOETS
  1. Persoonsvorm
  2. Onderwerp
  3. Gezegde
  4. Lijdend Voorwerp
  5. Meewerkend voorwerp
  6. Bijwoordelijke bepaling

timer
40:00

Slide 11 - Diapositive

Opdrachten nakijken
We bespreken wat opdrachten van de weektaak. Zijn sommige opdrachten moeilijk gebleken? Dan behandelen we die als eerste. 
timer
10:00

Slide 12 - Diapositive

Nakijken
We kijken klassikaal wat opdrachten na van de verschillende paragrafen
timer
10:00

Slide 13 - Diapositive

Afronding & Reflectie
Adjudant: kan je herhalen waar we aan gewerkt hebben? 

Hoe vond je het gaan in jouw groep? Wat ging goed en wat kan beter? 

Heb je al jouw doelen gehaald? 

Slide 14 - Diapositive