Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Oefentoets hf 1, 2 en 6
Maak het zo serieus mogelijk.
Ben je klaar met de oefentoets?
Ga dan aan de slag met leren.
Je kan ook Test Jezelf maken van hf 1, 2 en 6.
Slide 1 - Diapositive
Schrijf de reactie van verbranding op
Slide 2 - Question ouverte
Schimmels planten zich voort via...
Slide 3 - Question ouverte
Wat is waar?
A
Cel 1: plantaardige cel
Cel 2: dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie
Cel 2: dierlijke cel
C
Cel 1: dierlijke cel
Cel 2: plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmelcel
Cel 2: plantaardige cel
Slide 4 - Quiz
Welke cel heeft bladgroenkorrels?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Plantaardige en dierlijke cellen
D
Schimmelcel
Slide 5 - Quiz
Verbranding vindt plaats in?
A
Dieren & planten
B
Schimmels & bacteriën
C
Alle organismen
Slide 6 - Quiz
Wat moet op de ontbrekende plekken? ...(1)… + water + lichtenergie --> glucose + …(2)…
Slide 7 - Question ouverte
Welke groep organismen staan altijd aan het begin van een voedselketen? Leg uit
Slide 8 - Question ouverte
Reducenten maken mineralen. Waar zijn deze voor nodig?
A
Producenten
B
Reducenten
C
Consumenten
Slide 9 - Quiz
E. coli is een bacterie. Dit is een ...
A
Producent
B
Reducent
C
Consument
Slide 10 - Quiz
Heeft een schimmelcel een celkern? En een celwand?
A
Geen van beiden
B
Alleen een celkern
C
Alleen een celwand
D
Beiden
Slide 11 - Quiz
Heeft een schimmelcel een celkern? En bladgroenkorrels?
A
Geen van beiden
B
Wel een celkern
C
Wel bladgroenkorrels
D
Beiden
Slide 12 - Quiz
Heeft een bacteriecel een celkern? En een celwand?
A
Geen van beiden
B
Wel een celkern
C
Wel een celwand
D
Beiden
Slide 13 - Quiz
Heeft een bacteriecel een cytoplasma? En een vacuole?
A
Geen van beiden
B
Wel een cytoplasma
C
Wel een vacuole
D
Beiden
Slide 14 - Quiz
Rechts zie je de 4 rijken staan. Sleep het juiste rijk naar de bijbehorende cel.
Dier
Plant
Schimmel
Bacterie
Slide 15 - Question de remorquage
Wanneer je voedingsmiddelen te lang laat liggen, ontstaat er schimmel op.
Welk van de cellen is van een schimmel?
Klik op de afbeelding om te vergroten.
A
B
C
D
Slide 16 - Quiz
Bekijk het schema van de voedselkringloop in de afbeelding.
Zijn de volgende uitspraken over deze kringloop juist of onjuist?
Leg bij onjuist ook uit waarom.
a: Onderdeel Y zijn de producenten.
b: De organismen in onderdeel W breken afval af tot mineralen.
Slide 17 - Question ouverte
Bekijk het schema van de voedselkringloop in de afbeelding.
Zijn de volgende uitspraken over deze kringloop juist of onjuist?
Leg bij onjuist ook uit waarom.
a: Energie van de zon gaat de kringloop rond.
b: Alleen in de organismen in de vakken W, X en Z vindt verbranding plaats.
Slide 18 - Question ouverte
Met welke letter is het borstbeen aangegeven?
A
Met A
B
Met B
C
Met C
D
Met D
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Diapositive
Welk onderdeel is Q?
A
de spierschede
B
een spiervezel
C
een spierbundel
D
een pees
Slide 21 - Quiz
Met welke letter is de spierbundel aangegeven?
A
Met A
B
Met B
C
Met C
D
Met D
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Diapositive
A
R = kraakbeenweefsel
B
R = spierweefsel
C
R = beenweefsel
Slide 24 - Quiz
A
S = kraakbeenweefsel
B
S = spierweefsel
C
S = beenweefsel
Slide 25 - Quiz
Juist of onjuist:
1:Het skelet heeft verschillende taken. Voorbeelden hiervan zijn beweging mogelijk maken en het beschermen van kwetsbare organen.
2:In pijpbeenderen wordt vet opgeslagen.
A
1: juist
2: onjuist
B
1: onjuist
2: juist
C
1: juist
2: juist
D
1: onjuist
2: onjuist
Slide 26 - Quiz
Juist of onjuist:
1: Het dijbeen is een voorbeeld van een plat been.
2: De dubbele S-vorm van je rug zorgt ervoor dat je schokken kan opvangen als je springt.
A
1: juist
2: onjuist
B
1: onjuist
2: juist
C
1: juist
2: juist
D
1: onjuist
2: onjuist
Slide 27 - Quiz
Julian legt een botje enige tijd in het zuur.
Welke stof waaruit het botje is opgebouwd verdwijnt hierdoor?
En wordt het botje nu buigzamer of juist meer breekbaar?
A
Kalkzouten verdwijnen, bot wordt buigzamer.
B
Kalkzouten verdwijnen, het bot wordt breekbaar.
C
Lijmstof verdwijnt, bot wordt buigzamer.
D
Lijmstof verdwijnt, bot wordt breekbaar.
Slide 28 - Quiz
Bij een bepaalde vorm van reuma wordt er teveel gewrichtsmeer aangemaakt.
Het teveel aan gewrichtssmeer veroorzaakt pijn, omdat het weefsel dat bot slijtage voorkomt wordt aangetast. Hiernaast zie je drie weefsels. Welk weefsel wordt aangetast?
A
R
B
S
C
T
D
staat er niet bij
Slide 29 - Quiz
Hiernaast zie je twee skeletten van vogels. Veel vogels hebben net als vogel A een kiel. Aan de kiel zitten de vliegspieren vast.
De kiel is vergroeid met een bot dat mensen ook hebben. Met welk bot zal de kiel vergroeid zijn?
Slide 30 - Question ouverte
Hiernaast zie je twee skeletten van vogels. Veel vogels hebben net als vogel A een kiel. Aan de kiel zitten de vliegspieren vast.
De vogel in afbeelding B heeft geen grote kiel. Leg uit waarom deze vogel geen grote kiel heeft
Slide 31 - Question ouverte
Hiernaast zie je het skelet van een vleermuis.
Dit skelet vertoont overeenkomsten met dat van de mens.
Hoe heten de genummerde botten, geef je antwoord zo:
1 =
2 =
Slide 32 - Question ouverte
Sleep de namen naar de juiste plek.
gewrichtskogel
kraakbeen
gewrichtssmeer
kapselband
Slide 33 - Question de remorquage
Combineer de juiste zinnen met de woorden:
*Consument
*Producent
*Reducent
*Afvaleters
zet afvalresten om in mineralen
legt energie vast in glucose
verbrand glucose voor energie
eet resten en maakt afval klein
Slide 34 - Question de remorquage
Zet de organismen bij de juiste begrippen.
*Consument
*Producent
*Reducent
*Afvaleters
regenworm
koolmees
gras
paddestoel
kamerplant
koe
mestkever
tuinslak
koolwitje
melkzuurbacterie
Slide 35 - Question de remorquage
Welke stoffen komen vrij
bij de volgende processen?
Fotosynthese
Verbranding
energie uit zonlicht
energie komt vrij
koolstofdioxide
zuurstof
glucose
water
Slide 36 - Question de remorquage
Maak de reactievergelijking van fotosynthese kloppend.
+
+
_______>
zonlicht
koolstofdioxide
zuurstof
water
glucose
Slide 37 - Question de remorquage
Maak de reactievergelijking van verbranding kloppend.
+
+
_______>
verbranding
koolstofdioxide
zuurstof
water
glucose
Slide 38 - Question de remorquage
In welk deel van de kringloop van fotosynthese en verbranding horen de deelnemers van de voedselkringloop?
fotosynthese
verbranding
producent
consument
afvaleter
reducent
Slide 39 - Question de remorquage
Hiernaast zie je een schematische weergave van de fotosynthese. Vul het plaatje verder in.
water
zonlicht
glucose
zuurstof
koolstofdioxide
Slide 40 - Question de remorquage
De eieren die je in de supermarkt koopt zijn niet van legbatterijkippen. Toch eet jij waarschijnlijk dagelijks legbatterij-eieren. Waar zijn legbatterijen een voorbeeld van?
A
monocultuur
B
intensieve veeteelt
Slide 41 - Quiz
Als je legbatterij-eieren niet los kunt kopen hoe komen die dan toch in je voeding terecht?
Slide 42 - Question ouverte
Wanneer de melkkoeien buiten komen staan ze vaak op eentonige weilanden te grazen. Waar is dit een voorbeeld van?