feiten en mening

Feit en mening
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
MentorlesSpeciaal OnderwijsLeerroute 4

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Feit en mening

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel
  • Je kent het verschil tussen feiten en meningen,
  • Je legt aan anderen uit wat je mening is,
  • Je verandert jouw mening als de feiten veranderen.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

feiten en meningen
Feit
Mening
Controleerbaar.

Uitzoeken of het waar of onwaar is.
Zegt wat iemand van iets vindt.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Feit of mening

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld: Feit of mening?
Pizza is de lekkerste maaltijd. Feit of mening?

Slide 6 - Diapositive

Stel de vraag aan de studenten en bespreek het antwoord met de klas.
Feit of mening
Een feit is iets wat waar is of wat niet waar is. 
Een feit kun je controleren.
  

Een mening is wat iemand vindt van iets. Met een mening kun je het eens zijn of oneens.
Een mening kun je onderbouwen met argumenten.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Feit of mening
''Ik heb een hond en ik vind dat ze de liefste hond is van de hele wereld.''

Wat is het feit?

Wat is de mening?

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Feit of mening
''Ik heb een hond en ik vind dat ze de liefste hond is van de hele wereld.''

Feit: ''Ik heb een hond.''


Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Feit of mening
''Ik heb een hond en ik vind dat ze de liefste hond is van de hele wereld.''

Feit: ''Ik heb een hond.''

Mening: ''Dat vind ik de liefste hond van de hele wereld.''

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke zin (nen) is/zijn een mening(en)?
A
Ik vind roze een mooie kleur.
B
Stella Matutina heeft een ster logo.
C
Mijn ouders zijn heel lief.
D
De paasvakantie valt in de maand april.

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke zin is een feit?
A
Ik hou van ijs.
B
Ijsjes zijn koud.

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Feit of mening?
Ik heb geen broers.
A
feit
B
mening

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Feit of mening?:
België ligt in Europa.
A
Feit
B
Mening

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Feit of mening:
water is nat.
A
feit
B
mening

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Feit en mening,
wat klopt?
A
In de geschiedenis zijn geen feiten, omdat iedereen zijn eigen verhaal heeft.
B
Een feit is iets wat echt gebeurd is.
C
Als iedereen dezelfde mening heeft is het een feit.

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Feit of mening?
Sporten is gezond.
A
feit
B
mening

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Feit of mening?
De bladeren van de bomen verkleuren in oktober.
A
feit
B
mening

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

''Spinazie is vies''. Is dit een feit of mening?
A
feit
B
mening

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Feit of mening:
Vandaag is het woensdag.
A
feit
B
mening

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke feiten of meningen hoor je?

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uit onderzoek blijkt ...
Naar mijn idee ...
Het is aangetoond dat ...
Het is bewezen dat ...
Mijns inziens 
Ik ben het daar niet mee eens
FEIT
MENING

Slide 22 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Presentatie PP
Cursus p. 227

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions