Les 4, 11.4

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan wij vandaag doen?
  • Datum Toets
  • Herhalen begrippen
  • Uitleg 11.4
  • Aan de slag met opdrachten
  •  Oude examens oefenen 11.4
  • Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Woensdag 11 juni
  • H11, Paragraaf 11.1 tot en met 11.5.
  • Alle eigen aantekeningen, de leerstof, gedeelde Lesson-ups, opdrachten, samenvattingen goed leren en de examentraining H11(digitaal) maken!
  • Weging: 1x
Let op de toets is tijdens mijn KWT, het eerste uur!!!

Slide 3 - Diapositive

Herhalen Begrippen
Homozygoot = 2 dezelfde genen (AA of aa)
Hetrozygoot = 2 verschillende genen (Aa)

Genotype = al je erfelijke eigenschappen
Fenotype = hoe zie je eruit, je uiterlijke kenmerken, alles wat je ziet dus...

Dominante genen = bepaald het fenotype, is het sterkste
Recessieve genen = komt alleen tot uiting bij een homozygoot recessief genotype. Tenzij er sprake is van een intermediair fenotype

Slide 4 - Diapositive

11.4 Uiterlijk voorspellen

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen 11.4
• Je kunt uitleggen waardoor de kans op een jongen en op een meisje gelijk is.
• Je kunt een kruisingsschema maken.
• Je kunt het uiterlijk van nakomelingen voorspellen.(Fenotype)


Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

doel kruisingsschema
In een kruisingsschema onderzoeken we de kans dat een nakomeling een bepaalde genotype heeft. 

Slide 8 - Diapositive

Een kruisingsschema maken
- kruisingsschema = tabel met alle mogelijke combinaties van genen bij een kruising.

Door een kruisingsschema te maken, kun je voorspellen welk fenotype de nakomelingen van een kruising krijgen. Een kruisingsschema is een tabel waarin je alle mogelijke combinaties van allelen bij één kruising noteert.

Slide 9 - Diapositive

Hoe maak je een kruisingschema?

Slide 10 - Diapositive

Vul het kruisingsschema in met een kruising tussen Aa met Aa
A
a
A
A

Slide 11 - Diapositive

4. Vul het kruisingsschema in met een kruising tussen Aa met Aa
A
a
A
AA
Aa
A
AA
Aa

Slide 12 - Diapositive

Maak een kruisingsschema voor deze ouders
(BB x Bb)
Genotype:                                       Kruisingsschema:
Moeder: BB
Vader: Bb

Slide 13 - Diapositive

 Wat betekenen de symbolen P en F in een kruisingsschema?


P =_________________
F=__________________

Slide 14 - Diapositive

Zijn er nog vragen:

Slide 15 - Diapositive

Opdrachten maken
- Zelfstandig of in groepjes opdrachten maken(Keuze aan jullie)
- Zoek een plekje op in het lokaal waar je rustig kan werken
timer
15:00

Slide 16 - Diapositive

Waarvoor gebruik je een kruisingsschema?
A
Om uit te zoeken hoe de grootouders van twee ouders eruit zien
B
Om uit te zoeken welke eigenschappen er in geslachtscellen zitten
C
Om uit de genotypen van de ouders de genotypen van de kinderen te bepalen
D
Om uit te zoeken welke eigenschap dominant en welke eigenschap recessief is

Slide 17 - Quiz

Bij het maken van een kruisingsschema gebruiken we de
A
Stamcellen
B
Lichaamscellen
C
Geslachtscellen
D
Weefsels

Slide 18 - Quiz

Klopt het kruisingsschema?

Rex (vader) = heterozygoot
Floor (moeder) = homozygoot
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

F2
Kruisingsschema F2
Vul het kruisingsschema in voor de F2
G
g
g
GG
gg
Gg
Gg
G

Slide 20 - Question de remorquage

Je ziet een kruisingsschema.
A= Zwart en a is wit. Hoeveel
procent van de F1 is Zwart?
A
a
A
AA
Aa
a
Aa
aa

Slide 21 - Question ouverte

Je ziet een kruisingsschema.
A= Zwart en a is wit. Er zijn 12 nakomelingen in
de F1.
Hoeveel zullen er naar verwachting zwart zijn?
A
a
A
AA
Aa
a
Aa
aa

Slide 22 - Question ouverte

Je ziet een kruisingsschema;
A = Zwart a = wit
Hoeveel procent in de F1 is Homozygoot?
A
a
a
Aa
aa
a
Aa
aa

Slide 23 - Question ouverte

Hoofdhaar groeit bij de kruin een bepaalde kant op. De groeirichting is erfelijk bepaald. Het gen voor de groeirichting naar rechts is dominant (G).
Een man en een vrouw krijgen een kind. De man is heterozygoot voor de groeirichting van het haar. Bij de vrouw groeit het haar naar links.

Hoe groot is de kans dat bij het kind het haar naar links groeit? Maak een kruisingsschema.
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 24 - Quiz

Je kruist twee koeien met elkaar. De zwarte vachtkleur is dominant en wordt aangeven met een R. De bruine vachtkleur is recessief en wordt aan geven met een r. Het genotype van de moeder is Rr en van de vader rr.
Maken een kruisingsschema  
R
r
r
r
R
r
r
r
r
r
r
R

Slide 25 - Question de remorquage

Slide 26 - Diapositive

Je gaat nu de examenvragen maken, succes!

Slide 27 - Diapositive

Vraag 1. Peter is heterozygoot voor het FH-gen. Hana heeft de ziekte niet en is homozygoot recessief.

Hoe groot is de kans dat een kind van Peter en Hana de ziekte FH krijgt?
A
0
B
25
C
50
D
100

Slide 28 - Quiz

Vraag 2. Bij een runderras is de vachtkleur rood of wit of rood-wit gevlekt. De vachtkleur is een erfelijke eigenschap.
Als een homozygoot rood rund wordt gekruist met een homozygoot wit rund zijn alle nakomelingen rood-wit gevlekt. Het fenotype van deze nakomelingen wordt intermediair genoemd.

Twee rood-wit gevlekte runderen worden met elkaar gekruist. Hoe groot is de kans op een witte nakomeling bij deze kruising?
A
0
B
25
C
50
D
100

Slide 29 - Quiz

Vraag 3. Onderzoek heeft aangetoond dat patiënten met ijzerstapeling homozygoot recessief zijn voor een bepaald gen.

Hoe groot is de kans in procenten dat een kind ijzerstapeling heeft, als de beide ouders heterozygoot voor het betreffende gen zijn?
(Tip: Maak een kruisingsschema)

Slide 30 - Question ouverte

Afsluiting
  • De twee vragen "Hoe bewijs je dat je het leerdoel beheerst?''
 en ''Wat heb ik geleerd en waar moet ik nog extra aandacht aan besteden?'' uitwerken voor de leerdoelen .

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive