Melkveemanagement - les 2

Melkveemanagement - les 2
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
MelkveehouderijMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 44 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Melkveemanagement - les 2

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze les
Herhalen vorige week

Snelzicht - verder


Denk aan je BPV opdracht!! Neem de MPR mee naar de les!

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kort herhalen vorige les

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

MPR
  • Monitoring van productie en kwaliteit.
  • Inzicht in de gezondheid en voeding van de koeien.
  • Bijsturen van management voor optimale resultaten.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bedrijfsoverzicht
Wanneer bemonsterd?
Hoe vaak bemonsterd? 
Hoe is de groepsindeling? 
Aantal koeien? 
Melktijden? 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Belangrijke blokken
Dagproductie

305-dagen productie

Rollend jaargemiddelde (per koe)

Maandgemiddelde

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Blok: Dagproductie
Ingedeeld in: 
Lactatiegroepen
  • 0-60 dagen
  • 61-120 dagen
  • 121-200 dagen
  • 200-305 dagen
  • >305 dagen
Leeftijdsgroepen
  • Vaarzen
  • 2e kalfs
  • oudere kalfs
Aantal melkkoeien --> die bemonsterd zijn
Dagen in lactatie --> hoe hoger, hoe langer de TKT; 180 prima!
KGM = kilogrammen melk --> dagproductie tijdens monstername

%vet --> NL gemiddelde = 4,4% (bij benadering)
%eiwit --> NL gemiddelde = 3,5% (bij benadering)
%lact = % lactose
Ur = ureum
kgve = kilogrammen vet en eiwit samen

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vetgehalte
Vet in melk ontstaat door afbraak van vetten in de pens en vetzuursynthese in de uier.

Belangrijk voor:
  • Melkkwaliteit en smaak.
  • Energievoorziening voor het kalf

Factoren die vetgehalte beïnvloeden:
  • Voeding: Structuurrijk ruwvoer verhoogt vetgehalte
  • Gezondheid: Pensverzuring kan het vetgehalte verlagen

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Melkvet productie
Pens (Ruwvoer en Krachtvoer)
  • Azijnzuur (uit ruwvoer) → Gaat naar de uier → Melkvet (50-70%)
  • Boterzuur → Gaat naar de uier → Melkvet (5-10%)
  • Propionzuur (uit krachtvoer) → Gaat naar de lever → Energie (Glucose)

Lever
  • Glucose uit propionzuur → Energie voor melkproductie --> volume neemt toe!

Uier
  • Azijnzuur + Boterzuur → Vet in melk

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Melkvet beïnvloeden
Voeding:
Vezelrijk ruwvoer (gras, hooi): Verhoogt azijnzuurproductie en daarmee het vetgehalte.
Hoge krachtvoergift: Leidt tot meer propionzuur, wat de azijnzuurproductie onderdrukt en het vetgehalte verlaagt.

Gezondheid:
Pensverzuring: Bij te veel krachtvoer of slecht ruwvoer daalt de pH in de pens, wat de productie van azijnzuur remt en het vetgehalte verlaagt.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bedrijfsoverzicht 
Vetgehalte --> daalt bij 61-120 --> teken van? 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vetgehalte
Hoog vetgehalte 0-60 dagen en daarna een daling --> 
NEB is over. 

Eerst maakte ze veel lichaamsvet vrij voor energievoorziening --> zag je terug in de melk door hoog vet --> Daarna neemt dat af en eet ze genoeg om in haar energiebehoefte te voorzien --> krijg je weer 'normaal' vet

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eiwitgehalte
Belangrijk voor de melkkwaliteit en het economische rendement --> uitbetaling op eiwitgehalte!

Factoren die eiwitgehalte verhogen:
Voeding:
  • Meer eiwit in het rantsoen, bij voorkeur uit pensbestendige eiwitten.
  • Energievoorziening optimaliseren om microbiële eiwitsynthese in de pens te ondersteunen.
Gezondheid: Gezonde koeien benutten voer efficiënter

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eiwitgehalte
1. Eiwit komt via het voer binnen
De koe eet eiwitrijke voedermiddelen, zoals:
  • Gras(kuil)
  • Bijproducten als bierborstel, raapschroot, soja, enz.

Dit voer bevat ruw eiwit (RE), dat in de pens uiteenvalt in:

  • Onbestendig eiwit (OEB) → wordt door pensbacteriën gebruikt.
  • Bestendig eiwit (DVE) → wordt pas in de darm opgenomen.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eiwitgehalte
2. Pensbacteriën maken microbieel eiwit --> In de pens breken bacteriën het afbreekbare eiwit af.

➡️ De bacteriën gebruiken het eiwit én energie uit koolhydraten (zoals suiker en zetmeel) om zich te vermenigvuldigen --> moeten in leven blijven om het voer te kunnen blijven fermenteren
➡️ Deze bacteriën zelf zijn rijk aan eiwit: microbieel eiwit.
➡️ De bacteriën gaan verder naar de lebmaag en dunne darm, waar ze worden afgebroken --> microbieel eiwit komt dan vrij --> dit wordt opgenomen als aminozuren in het bloed.

3. Eiwitvertering in de darm
In de dunne darm worden zowel het microbieel eiwit als het bestendige (onverteerde) voereiwit verteerd tot aminozuren --> dat wordt opgenomen in het bloed

 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eiwitgehalte
4. Eiwit synthese in de uier
Aminozuren uit het bloed worden omgezet in melkeiwit. 
Dit gebeurt in de epitheelcellen in de melkklierblaasjes.





 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bedrijfsoverzicht - Dairy Campus
Lactose

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lactose
Afbraak celwanden --> Propionzuur --> Glucose --> in de uier --> melksuiker/lactose

Lactose bind aan water --> dus meer lactose = meer melk 

Pens --> propionzuur uit snel fermenteerbare koolhydraten zoals onbestendig zetmeel --> wordt glucose --> in de uier --> lactose
Bestendig zetmeel --> glucose --> ook uier --> lactose

Streven: 4,60%


Slide 18 - Diapositive

https://www.vakbladelite.nl/partner/het-lactosegehalte-in-melk/#:~:text=Op%20pensniveau%20wordt%20glucose%20gevormd,het%20uier%20omgezet%20in%20lactose.

Op de uitslag van de melkcontrole en het tankmelk onderzoek wordt het lactosegehalte vermeld. Lactose, oftewel melksuiker, wordt niet meer door elke melkfabriek uitbetaald, maar wat kunnen we met deze data?
Een normaal tankmelkgehalte ligt rond de 4,60 procent lactose. De waarde schommelt meestal tussen 4,40 en 4,70. Onder normale omstandigheden moet het lactose gehalte in de melk constant zijn.
De efficiëntie van lactose voor productie is afhankelijk van het lactatiestadium en het aanbod (hoeveelheid). Aan het begin van de lactatie is het lactose gehalte in de melk van een koe doorgaans wat hoger dan aan het eind. Daarnaast hebben vaarzen meestal een hoger lactosegehalte in de melk dan oudere koeien.
De hoeveelheid lactose bepaalt de melkproductie. Zowel voeding op pensniveau als op darmniveau hebben invloed op het lactosegehalte. Op pensniveau wordt glucose gevormd uit propionzuur en onbestendig zetmeel. Propionzuur dat in de pens o.a. vrij komt bij de afbraak van zetmeel, gaat via de penswand en het bloed naar de lever. De glucose wordt vervolgens in het uier omgezet in lactose. Op darmniveau wordt bestendig zetmeel afgebroken naar glucose, dit wordt voor een gedeelte in het uier omgezet naar lactose.
Lactosegehalte in melk verlaagd
Een tekort aan bestendig zetmeel in het rantsoen kan een verlaagd lactose gehalte geven. Vooral door minder glucoseproductie op darmniveau.
Een hoog celwandgehalte (ruwe celstof) in rantsoenen geeft ook een lager lactosegehalte. Als de pens fermentatie te traag is, daalt de productie van propionzuur, daardoor daalt de lactose productie met als gevolg een dalende melkproductie.
Een belangrijke oorzaak van een laag lactosegehalte zijn, ontstekingen. Een ontsteking in uier, baarmoeder of klauw, zorgt ervoor dat het afweersysteem aan gaat. Het afweersysteem van koeien is een grote energieverslinder, waardoor er minder glucose en lactose beschikbaar is voor melkproductie.
Bij een hoog celgetal door uierontsteking, komen er zouten vrij in de melk, dit verlaagd de lactosegehalte in de melk.
Lactosegehalte stimuleren
Een hoog suiker en zetmeelgehalte (glucogene energie) in rantsoenen geeft een verhoogd lactosegehalte, mits er geen pensverzuring optreedt.
Voor de vorming van lactose in melk, maar ook voor de vorming van melkvet, is veel energie nodig. Daarom wordt de som van melkvet en het lactose percentage ook wel eens als maatstaf gebruikt voor de energievoorziening. Een vuistregel die hiervoor gebruikt wordt is, dat het percentage vet en lactose opgeteld tussen de 9.0 en 9.2 moet zijn.
Hoog productieve koeien hebben een hoge behoefte aan glucose. Een ruime krachtvoer / ruwvoer- verhouding geeft een hoger lactose gehalte in de melk dan krachtvoer- arme rantsoenen.
Een goede voeropname is positief voor het lactosegehalte. Voor een goede opname is goed verteerbaar en smakelijk voer nodig. Een hoge VEM- opname werkt positief door in het lactose gehalte. Elke 1000 VEM meer of minder opname geeft een lactose verhoging of verlaging van 0,02%. Dit geldt eveneens voor elke kg drogestof opname meer of minder.
Vooral bij te natte melkzuurrijke kuilen, valt het vaak niet mee om voldoende drogestof in een koe te krijgen. Daarnaast kan een koe kan alleen de energie uit melkzuur benutten als het eerst wordt omgezet in propionzuur. Melkzuur kan de penswand namelijk moeilijk passeren. In een product als Diamond V stimuleert de pensbacteriën, zoals de lactaatgebruikers. Deze ondersteunen het omzetten van melkzuur naar propionzuur. Doordat dit proces sneller en beter verloopt, beschikt een koe eerder over de energie uit melkzuur en wordt de kans op pensverzuring kleiner.
Lactose
Tekort aan bestendig zetmeel --> verlaagde lactose

Hoog Ruw Celstof --> lager lactose --> je hebt juist meer azijnzuur en boterzuur door structuur, maar minder propionzuur --> verlaagd lactose en dus minder melk.

Laag lactose kan ook door ontstekingen --> afweer kost veel energie --> minder glucose beschikbaar om lactose van te maken in de uier.

Bij hoog celgetal door uierontsteking, komen zouten (natrium) in de melk --> dit verlaagd ook het lactosegehalte. 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vet - lactose
De som van vet + lactose wordt gebruikt als maatstaf voor de energievoorziening --> Moet samen 9.0-9.2 zijn

Hoe is dat hier? 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bedrijfsoverzicht - Dairy Campus
Ureum --> wat zegt dit?

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ureum
Benutting van eiwit in het lichaam

Pens: 
bacteriën hebben energie nodig om eiwit om te zetten in NH3 (ammoniak) --> weer andere pensbacteriën zetten dit om in microbieel eiwit. 
Wat niet omgezet kan worden komt in bloed --> lever --> ureum --> via uier, mest en melk er uit

Omzetting van NH3 naar ureum kost veel energie in de lever, wil je dus voorkomen!




Slide 22 - Diapositive

https://mijnrantsoenwijzer.nl/ureum-gehalte-optimaliseren/
Ureum
Ureum hoog - eiwit laag --> het gevoerde eiwit wordt onvoldoende benut of er is een overmaat van eiwit--> eventueel pensenergie voeren, of minder eiwit

Laag ureum --> of te weinig eiwit, of te weinig energie voor de pensbacteriën om microbieel eiwit te maken. 

Slide 23 - Diapositive

https://mijnrantsoenwijzer.nl/ureum-gehalte-optimaliseren/
Ureum
Ureumgehalten lager dan 15 (?) --> negatief effect op de melkeiwitproductie --> te weinig eiwit in voer 

Hogere ureumgehalten (> 30) +  hoog eiwitgehalte --> overmaat aan ruw eiwit

Hoog ureumgehalte + laag melkeiwitgehalte --> voereiwit onvoldoende benut. RE te hoog en te weinig energie voor pensbacteriën om microbieel eiwit te maken. 

Wordt erg veel onderzoek gedaan naar ureum/eiwitbenutting --> kan het ureum gehalte toch niet nog lager? 

Slide 24 - Diapositive

https://mijnrantsoenwijzer.nl/ureum-gehalte-optimaliseren/
Bedrijfsoverzicht - Dairy Campus
Netto opbrengst

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Netto opbrengst
Berekend door de gerealiseerde of voorspelde lactatieproductie van kilogrammen vet, eiwit en lactose te vermenigvuldigen met een economische waarde voor deze componenten.

De economische waarde wordt berekend als de gestandaardiseerde opbrengsten van vet, eiwit en lactose verminderd met de berekende voerkosten.

Inzicht in het rendement van een lactatie en maakt lactaties binnen een bedrijf vergelijkbaar

De voorspelde gemiddelde 305-dagen productie voor vet, eiwit en lactose van de aanwezige koeien wordt gecorrigeerd naar die van een volwassen koe (6 jaar, 50 dagen gekalfd in feb-maart)




Slide 26 - Diapositive

https://mijnrantsoenwijzer.nl/ureum-gehalte-optimaliseren/
Netto opbrengst
Alle koeien, ook droge, worden meegenomen

Normatieve voerkosten --> voor ieder bedrijf hetzelfde.

Ook een normatieve melkprijs --> ook kg vet, eiwit en lactose worden meegenomen

Bedrag in euro's melkgeld per 305 dagen per koe

Niet vergelijkbaar met het kengetal melkgeldvoerkosten uit de bedrijfseconomische boekhouding.

Slide 27 - Diapositive

https://crv4all.nl/nl/news/crv-actualiseert-berekening-kerngetallen
Netto opbrengst
De Netto Opbrengst (NO) wordt voor iedere koe na elke monstername berekend door de gerealiseerde of voorspelde lactatieproductie van kilogrammen vet, eiwit en lactose te vermenigvuldigen met een economische waarde voor deze componenten. Om de NO van individuele koeien eerlijk te kunnen vergelijken wordt de productie gecorrigeerd voor het seizoen van afkalven, de leeftijd bij afkalven en de (verwachte) tussenkalftijd. 
De economische waarde wordt berekend als de gestandaardiseerde opbrengsten van vet, eiwit en lactose verminderd met de berekende voerkosten. De NO geeft dus inzicht in het rendement van een lactatie en maakt lactaties binnen een bedrijf vergelijkbaar. 
Op de MPR-uitslag worden naast een NO per dier ook een bedrijfsgemiddelde en gemiddelde NO’s voor verschillende groepen gepubliceerd.

Slide 28 - Diapositive

https://mijnrantsoenwijzer.nl/ureum-gehalte-optimaliseren/
Lactatiewaarde (LW)
De LW is een index waarbij het gemiddelde altijd op 100 ligt op een bedrijf. 
Dit kengetal wordt berekend door de Netto Opbrengst van een individueel dier te delen door de gemiddelde Netto Opbrengst van het hele koppel.

Wat zegt een hoge/lage LW?
  • Hoge LW: De koe produceert relatief meer vet en eiwit dan andere koeien op dit bedrijf. Een koe met LW 110 produceert dus 10% meer dan gemiddeld op dat bedrijf. 
  • Lage LW: De koe blijft achter in productie of gehaltes.

Het is een hulpmiddel om binnen het koppel dieren te vergelijken.

Slide 29 - Diapositive

https://mijnrantsoenwijzer.nl/ureum-gehalte-optimaliseren/
Bedrijfsoverzicht - Dairy Campus
BSK = bedrijfsstandaard koe

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

ISK
Individuele Standaardkoe (ISK) --> van iedere individuele koe de dagproductie in kilogrammen melk weer op de dag van monstername.

Melkgift omgerekend naar de productie die het dier zou hebben gerealiseerd op 50 dagen in lactatie, na afkalven in februari of maart op een leeftijd van 69 tot 92 maanden. 

Door de correctie voor leeftijd, seizoen van afkalven en lactatiestadium is de ISK van verschillende monsternames vergelijkbaar. 

BSK --> Alle ISK's/aantal koeien 

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

ISK/BSK
BSK --> Alle ISK's/aantal koeien 

Schommelingen opsporen --> meer dan 3 punten verschil = actie!

De BSK geeft de gemiddelde dagproductie voor kilogram
melk weer op de dag van de monstername, indien de koe bij volwassen leeftijd (69-92 maanden) in
februari/maart afgekalfd zou hebben en 50 dagen in lactatie zou zijn. 

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

BSK
BSK --> Alle ISK's/aantal koeien 

Schommelingen opsporen tussen de monstername of tussen lactatiegroepen --> meer dan 3 punten verschil = actie!

Bedrijven onderling vergelijken! 

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rollend jaargemiddelde
Van alle bekende monsternames over de periode van het afgelopen jaar de totale dagproductie van het bedrijf (kg melk, vet, eiwit) bij elkaar opgeteld --> gedeeld door het aantal melkkoeien én droge koeien



Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leeftijden!
Op het bedrijfsoverzicht staan ook leeftijden!

305-dgn productie --> 
Lft afk --> leeftijd bij afkalven! 

Rollend jaargemiddelde
Lft gem --> gemiddelde leeftijd koppel --> alle koeien, incl droge

4.06 --> 4 jaar een 6 maanden
5.01 --> 5 jaar en 1 maand
5.11 --> 5 jaar en 11 maand

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bedrijfsoverzicht- Dairy Campus
Nog vragen over dit deel? 

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Snelzicht!
Staat meer op!
  • Signalering afwijkingen
  • Uiergezondheid --> tankcelgetal + koecelgetal
  • Vruchtbaarheid --> koeien en pinken

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Snelzicht - Signalering afwijkingen
Opdracht --> Zoek in tweetallen op:
  • Wat betekend %vet-%eiwit <0,50?
  • Wat betekend %vet-%eiwit >1,25?
  • Wat betekend %eiwit <3,00%?
  • Wat betekend kg melk - en +?

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pensverzuring
Pensverzuring --> door minder structuur --> minder azijnzuur en minder boterzuur --> Laag vetgehalte!

Bij pensverzuring is het criterium dat het vetpercentage lager is dan het eiwitpercentage en vetgehalte lager dan 4,00 procent. Vetgehalte gehalte lager dan 3 procent, nauwe vet-eiwitverhouding (<0,5%): structuurtekort met kans op pensverzuring.




Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slepende melkziekte
Een mogelijke indicatie voor slepende melkziekte is wanneer er meer dan 1,50 procent (is veel! vanaf 1,25% al een waarschuwing!) verschil zit tussen het vet- en eiwitpercentage en het eiwitpercentage lager is dan 3,25 procent.

Ketosemelding --> krijg je als er daadwerkelijk ketose gemeten is in de melk

Te weinig energieopname --> lichaam gaat vet vrij maken en zet dat om in energie --> 'afvalproduct' dat vrij komt zijn ketonen. 
Hoog vet%, relatief laag eiwit% in de 0-60 dagen groep --> in de 61-120 dagen groep daalt het vet%!



Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Laag eiwitgehalte in de melk
  • Energietekort
  • Weinig eiwit in rantsoen
  • Het eiwitgehalte varieert in het algemeen minder en is het hoogst in de herfst.


Lage vetgehalten in de weide-periode--> door een structuurtekort op bedrijven waar koeien vers gras (met weinig structuur) en eventueel krachtvoer krijgen.


Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

BSK overzicht - wat valt op?

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

BSK overzicht - wat valt op?
Opdracht: 

Kijk naar jullie eigen MPR --> Wat valt daar aan op als je over de maanden heen kijkt?

Hoe kun je dat verklaren? 

Bespreek dit in tweetallen!


Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions