E writing & grammar

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

What are we going to learn today?

• Goals
• Uitleg
• E writing & grammar
• Google classroom

Goals

At the end of the lesson, you will have better knowledge about:

1.  adjectives

Adjective

Adjective

Zoals je weet bestaat er in het Engels een vaste woordvolgorde: wie / doet / wat / waar / wanneer.

He - watched - a film - on television - last weekend.

Wie    doet           wat              waar                wanneer

Adjective 

Je kunt ook een adjective (bijvoeglijk naamwoord) aan een zin toevoegen. Een adjective zegt iets over het zelfstandig naamwoord (noun). 

Je zet ze dan voor het zelfstandig naamwoord.

He watched a funny film.

They bought a lovely dress.

We had a good time.

Adjective in de zin

Een Adjective zet je voor het zelfstandig naam woord

He bought  jeans. 

+  adjective: 

He bought new jeans.

New zegt iets over??

Adjective

Soms zet je een adjective achter het werkwoord. In dat geval geeft de adjective extra informatie over het onderwerp. 

Dit kan bij werkwoorden zoals to be, look, appear en seem.

She looks amazing in my new dress.

I am curious to see that new film.

They seem focussed on their singing careers.

Een Adjective is een...

1. Werkwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoegelijk naamwoord
4. Onderwerp

Wat is de adjective

1. Work
2. Woman
3. Joke
4. Bad

Which is the adjective?

1. Beautiful
2. Well
3. Normally
4. Wonderfully

NOUN of ADJECTIVE?
beautiful

1. noun
2. adjective

NOUN of ADJECTIVE?
house

1. noun
2. adjective

NOUN of ADJECTIVE?
Anita

1. noun
2. adjective

NOUN of ADJECTIVE?
water

1. noun
2. adjective

NOUN of ADJECTIVE?
colorful

1. noun
2. adjective

NOUN of ADJECTIVE?
friendly

1. noun
2. adjective

NOUN of ADJECTIVE?
loud

1. noun
2. adjective

E Writing & Grammar

Online boek: E writing & grammar

Exercises: 32,33,34,35,36,37A

How? first 8 minutes individually

Time?  minutes

Finished? Study for SO 1