Woordvolgorde Engels

Woordvolgorde Engels
How to form English sentences 

Voor deze les heb je nodig: laptop, schrift en een pen/potlood
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Woordvolgorde Engels
How to form English sentences 

Voor deze les heb je nodig: laptop, schrift en een pen/potlood

Slide 1 - Diapositive

What is the correct order? 
1. Subject (onderwerp)
2. Verb (werkwoord(en))
3. The rest (Voorwerp / naamwoord / …)

Laura is beautiful.
My dog doesn’t like cats.
I live with my parents.
I’ll meet you at the bus station.
The sun rises in the East.
He doesn’t get up early.





Slide 2 - Diapositive

Time - where does this go? 
In het Nederlands zetten we de tijd meestal voor de plaats.
We gaan morgen naar New York.

In het Engels is dit anders: de tijd komt altijd voor- of achteraan de zin.
We will go to New York tomorrow.
Tomorrow we will go to New York.


Slide 3 - Diapositive

Oefenen
We gaan nu een aantal oefeningen doen

Slide 4 - Diapositive

Probeer een zin te vormen met de volgende woorden:

Slide 5 - Question ouverte

Welke zin is niet volledig?
A
We ate dinner
B
Do you like apples
C
The boy ran home
D
Where is

Slide 6 - Quiz

Probeer 3 mooie Engelse zinnen te vormen met volgende woorden:

Slide 7 - Question ouverte

Opdracht 
Er komen nu een aantal niet volledige zinnen. Jullie moeten de correcte vorm van het werkwoord invullen. 

Slide 8 - Diapositive

My pretty sister …………(to dance)

Slide 9 - Question ouverte

The big yellow truck …………. (to stop)
A
Stops
B
Stop
C
Stoped
D
Stopped

Slide 10 - Quiz

The children ………..(to laugh)

Slide 11 - Question ouverte

Today her mother …………. (to drive)
A
drives
B
drove
C
drived
D
driven

Slide 12 - Quiz

Yesterday the toy store ………. (to close)

Slide 13 - Question ouverte

Opdracht 
Maak minimaal 5 verschillende zinnen.

Elke zin moet minimaal 3 woorden bevatten en zinnen mogen nooit twee dezelfde woorden bevatten. 

Schrijf de zinnen in jouw schrift.

Slide 14 - Diapositive