BS 3 en 4 Kader 3 thema erfelijkheid

Planning: 
18, 25 en 31 mei: herhalen thema 3 erfelijkheid.
Toets thema 3 erfelijkheid : donderdag  3 juni
Start thema  6 regeling: 1 juni
7 en 8 juni: regeling
Toets thema 6 regeling: in toetsweek 14 tot 18 juni

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Planning: 
18, 25 en 31 mei: herhalen thema 3 erfelijkheid.
Toets thema 3 erfelijkheid : donderdag  3 juni
Start thema  6 regeling: 1 juni
7 en 8 juni: regeling
Toets thema 6 regeling: in toetsweek 14 tot 18 juni

Slide 1 - Diapositive

Iedereen is anders
Als je zelf iets veranderd aan je uiterlijk, verander je iets aan je fenotype, je uiterlijk. Alles wat je van over hebt geërfd uit je familie, staat in je genotype, je DNA.
Fenotype kun je wel veranderen, je genotype niet. 

Slide 2 - Diapositive

Het genotype wordt bepaald door erfelijkheid en invloeden uit het milieu.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Hoe noemen we het ontstaan van een nieuw organisme door het versmelten van twee geslachtscellen?

Slide 4 - Question ouverte

Genenparen
Een gen is de informatie voor één erfelijke eigenschap
De genen van een genenpaar bepalen samen een erfelijke eigenschap. 


Slide 5 - Diapositive

Genenparen
Homozygoot = 2 gelijke genen (HH of hh)
Heterozygoot = 2 verschillende genen (Hh of hH)

Slide 6 - Diapositive

Dominante en recessieve genen
Dominant gen komt tot uiting in fenotype.
Wordt aangegeven met een hoofdletter (Dd of DD).
Een recessief gen komt alleen tot uiting in het fenotype als er geen dominant gen aanwezig is (dd). Wordt aangegeven met kleine letter.

Slide 7 - Diapositive

Wat is een dominant gen?
A
een gen dat niet tot uiting komt in het fenotype
B
een gen dat veranderd is
C
een gen dat wel tot uiting komt in het fenotype
D
een gen die niks doet

Slide 8 - Quiz

Rr is een code voor een genenpaar. Is
dit genenpaar homozygoot of
heterozygoot?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 9 - Quiz

intermediair fenotype
als geen van beide genen dominant is: intermediair fenotype = mengvorm van beide genen = onvolledig dominant 
Het fenotype zit tussen beide 
genen in.
Hoe schrijf je dit?
wit: ArAr
rood: AwAw
roze: ArAw


Slide 10 - Diapositive

alle eigenschappen in het DNA
Eigenschappen die je kunt zien.
Met één van dit type gen krijg je altijd het fenotype er van.
Je hebt twee van dit type genen nodig om het fenotype te krijgen.
Wanneer je twee dezelfde genen hebt noem je dat...
Wanneer je twee verschillende genen hebt noem je dat...
Als twee genen van een genenpaar even sterk zijn, noem je dit.....
Fenotype
Genotype
Homozygoot
Heterozygoot
Intermediair
Dominant
Recessief

Slide 11 - Question de remorquage

Slide 12 - Diapositive

Peter is heterozygoot voor het FH-gen en heeft die ziekte. Hana heeft de ziekte niet en is homozygoot recessief.
Hoe groot is de kans dat een kind van Peter en Hana de ziekte FH krijgt?
Sleep het vinkje naar het juiste antwoord.

Peter is heterozygoot, dus Aa
Hanna is homozygoot recessief, dus aa
Als je dan een kruisingsschema maakt, kan er 50% Aa en 50% aa ontstaan

50%
0%
100%
75%
25%

Slide 13 - Question de remorquage

Volgende week dinsdag
Veel kruisingen oefenen

Slide 14 - Diapositive

Aan het werk:
Lezen BS 3 en 4
Maken online opdrachten BS 3 en 4
Klaar?
Maak samenvattingen

Slide 15 - Diapositive