Schrijfvaardigheid - Een briefkaart



Les 1
 Een briefkaart 
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
SchrijfvaardigheidBasisschoolGroep 5-8

Cette leçon contient 28 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon



Les 1
 Een briefkaart 

Slide 1 - Diapositive

Ik kan uitleggen hoe een briefkaart is opgebouwd.
Ik kan verschillende gelegenheden noemen waarop mensen een kaartje versturen.
Ik beoordeel of taalgebruik passend is bij de beoogde doelgroep.

Slide 2 - Diapositive

Wat valt je op aan de vorm, de kopjes, de titel en de plaatjes?
Wat is dit voor tekst? Waar zie je dat aan?
Bekijk de tekst.
Wat is het doel van de schrijver?
Hoe ga je deze tekst lezen?

Slide 3 - Diapositive

Heb je al eens een kaartje ontvangen? Wanneer en van wie?
Bekijk de tekst.
Heb je zelf al eens een kaartje verstuurd? Wanneer en naar wie?

Slide 4 - Diapositive

We lezen de tekst.

Slide 5 - Diapositive

Wat vind je van dit kaartje?
Bespreek de vragen.
 Welke afbeelding zou er aan de andere kant van de kaart staan?
Wat valt je op?
A
C
B

Slide 6 - Diapositive

 "Placemat"
1. Ga om de placemat heen zitten, zodat je allemaal goedbij je
‘eigen’ vak kan.
2. Schrijf in jouw vak zoveel mogelijk redenen om een kaartje te schrijven.
3. Verzamel nu met je groepje alle opgeschreven redenen in het middelste vak. 

Vervolgens bespreken we de genoemde redenen klassikaal. Schrijf mee en maak een lijst op het whiteboard of een A3.

timer
1:30
timer
2:00
Wanneer sturen mensen een kaartje?

Slide 7 - Diapositive

We bekijken het kaartje nog eens goed.
Wat betekent PS ?
Een woord-afbreking

Slide 8 - Diapositive

Hoe is een briefkaart opgebouwd?
1. Naam van ontvanger.
2. Straatnaam en huisnummer.
3. Postcode en woonplaats.
Aanhef
Bericht
Groet
Hier plak je de postzegel
Welke vormen van een aanhef ken je?
En van groeten?

Slide 9 - Diapositive

Het is vast lief bedoeld maar......
Het doel van je kaartje speelt een grote rol bij het kiezen van de aanhef en groet.
Bekijk en bespreek het voorbeeld.
Welke aanhef en groet zij jij gebruiken?

Slide 10 - Diapositive

Wat heb je deze les geleerd?

Wat vind jij van deze stelling: Een kaartje van iemand krijgen is leuker dan een appje.

Slide 11 - Diapositive

Les 2 
Een briefkaart

Slide 12 - Diapositive

Ik bepaal het doel en de doelgroep.
Ik schrijf een eerste versie van mijn briefkaart.
Ik geef feedback op de eerste versie van een klasgenoot.
Ik krijg feedback op mijn eerste versie.
Dit ga ik leren.

Slide 13 - Diapositive

Welke kenmerkern horen er bij de nummers?
1. Naam van ontvanger.
2. Straatnaam en huisnummer.
3. Postcode en woonplaats.
6
Aanhef
1
Bericht
2
Groet
3
Hier plak je de postzegel
5
Postscriptum
De brief is eigenlijk al klaar, maar je wilt toch nog iets zeggen.

4

Slide 14 - Diapositive

Handig om erbij te houden! 
Succescriteria
De aanhef en groet zijn passend bij het doel en de doelgroep.

Slide 15 - Diapositive

Schrijf in steekwoorden op wat je in je kaartje wilt vertellen.
timer
3:00

Slide 16 - Diapositive

Wissel kort met je maatje uit wat je hebt opgeschreven. Heeft de ander nog iets aan te vullen?

Slide 17 - Diapositive

Schrijf een eerste versie van de aanhef het bericht en een groet.

Slide 18 - Diapositive

Geadresseerde invullen.

Hoe kan ik iemands postcode achterhalen?

Wat als ik een kaartje vanuit het buitenland wil sturen?

Bijvoorbeeld:
Vanuit Frankrijk: Pays-Bas
Vanuit Engeland: The Netherlands    
Vanuit Duitsland: Niederlande
Vanuit Spanje: Países Bajos
Vanuit Italië: Paesi Bassi
Vanuit Portugal: Países Baixos.
Schrijf alle gegevens van de geadresseerde op.

Slide 19 - Diapositive

Op welke succescriteria wil jij graag feedback ontvangen? Kies er één.
TIP! Het is heel handig om feedback te krijgen op iets wat je nog moeilijk vindt.

Slide 20 - Diapositive

Zo geef ik goede feedback, ik lees de brief en ga na:
  1. Begrijp ik het?
  2. Begrijpt de doelgroep dit?
  3. Is het doel duidelijk?
  4. Is het duidelijk/ logisch/ netjes/ overtuigend genoeg?
  5. Waar wil de schrijver feedback op?
  6. Wat vind ik van dat aspect in deze tekst?
  7. Wat is er goed aan?
  8. Wat zou ik anders doen?
  9. Ik verwoord mijn feedback vriendelijk en duidelijk zodat
    de ander er iets mee kan.
  10. Ik doe een voorstel voor verandering.

Zo geef ik stap voor stap goede feedback. 

Slide 21 - Diapositive



Welke feedback heb jij gegeven? 
Hoe heb je het verwoord? 

Wat vond jij (ontvanger) van de feedback? Kun je er iets mee?

Hoe ging het geven en ontvangen van feedback?

Slide 22 - Diapositive

Les 3 
Een briefkaart schrijven

Slide 23 - Diapositive

Ik ga mijn 'eerste versie' herschrijven.
Ik schrijf een briefkaart.


Dit ga ik leren.

Slide 24 - Diapositive

Zo verwerk je de gegeven feedback.
Handig! Als je de feedback verwerkt hebt, kan je aan je maatje vragen of de tekst beter geworden is.
De leerkracht doet voor:
Ik kreeg de feedback...
Ik heb geschreven...
Dus ik wil meer/ minder/ anders/duidelijker/
Ik schrijf daarom...
Is het nu beter vind ik?
Ik vraag eventueel de leerling die feedback gaf wat die
ervan vindt: is dit beter vind je?

Slide 25 - Diapositive

Schrijf je kaartje nu in het net op het werkblad.

Slide 26 - Diapositive

Bekijk elkaars kaartjes.

Wie gaat het kaartje ook echt versturen?

Slide 27 - Diapositive

Tot de 
volgende keer!

Slide 28 - Diapositive