Les 58(BASIS) en 50(KGT

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, mavo
• Leerjaar 1

 

Lesdoel

Terugblik

Instructie

Aan de slag

Terugblik

Verschillende soorten teksten 

Welke 4 tekstsoorten hebben we behandeld? 

 

Terugblik

Informatieve tekst

Instructietekst

Betogende tekst

Overhalende tekst

 

Voorkennis

Hij was te laat op school  

De stroom is uitgevallen

Een voetbalteam traint hard 

Voorkennis

Wie heeft woorden als omdat, doordat, waardoor, want of dus  gebruikt?

Voorkennis

Onderstaande zinnen zijn oorzaken: 

Hij was te laat op school 

De stroom is uitgevallen

Een voetbalteam traint hard   

Er gebeurt iets en dat heeft een gevolg/reden. 

Voorkennis

Wie heeft woorden als omdat, doordat, waardoor, want of dus  gebruikt?

Dit zijn woorden waardoor je oorzaak en gevolg kan herkennen. Ga op zoek naar deze woorden in de tekst. 

Voorkennis

Hij viel, doordat hij struikelde.

→ Oorzaak: hij struikelde

→ Gevolg: hij viel

Wat gebeurde er eerst? Hij struikelde = oorzaak en het gevolg is dat hij viel 

Voorkennis

De brug was afgesloten vanwege onderhoud, waardoor het verkeer in de stad vastliep.

→ Oorzaak:  

→ Gevolg:  

Wat gebeurde er eerst?  

Lesdoelen

Je leert oorzaak en gevolg in teksten herkennen.

Je leert een aantal signaalwoorden.  

Opdracht

Lees allemaal het stuk belangrijk. 

Lees daarna de tekst in je boek. 

Opdracht

Opdracht 1: 

Er worden leuke dingen georganiseerd. Er wordt veel geld opgehaald. 

Wat is het gevolg van deze dingen? 

Tip: Ga op zoek naar het signaalwoord! 

BELANGRIJK

Denk bij oorzaak altijd wat er als eerste gebeurde en gevolg is dan wat er daarna gebeurd.

Gebruik bij veel vragen het stuk belangrijk

Zelf aan de slag

Wat?	Basis: Les 58: opdracht 1 t/m 12 KGT les 50: opdracht 1 t/m 12
Hoe?	Lees de opdrachten en gebruik het vak belangrijk
Klaar?	Laat je werk aan mij zien, kijk je werk na en verbeter je werk ook. Aftekenen bij mij
Tijd?	20 minuten

Leesopdracht

Lees de tekst in je boek. 

Opdrachten

1) Schrijf 1 zin op die bijvoorbeeld lang is of moeilijke woorden heeft. 

4) Belangrijk

5) Belangrijk

6) Kijk naar stukken die er niet perse in hoeven

7) Kijk naar woorden als want en omdat, die kunnen er soms uit en dan begint een nieuwe zin. 

Reflectie

Kwamen jullie veel moeilijke woorden tegen? Hoe heb je dit aangepakt? 

Heeft iedereen evenveel gedaan in het groepje? Waardoor wel of waardoor niet?

Zijn jullie tevreden over de samenwerking?

Hebben jullie nieuwe betekenissen geleerd?