Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.
Éléments de cette leçon
Gedrag
Theorie gedrag
Gedragsonderzoek
Slide 1 - Diapositive
Waar komt gedrag vandaan?
Slide 2 - Diapositive
Inwendige prikkel
Uitwendige prikkel
Slide 3 - Diapositive
waarom je wel of niet reageert
drempelwaarde: een prikkel moet sterk genoeg zijn om te kunnen waarnemen en om tot een reactie te leiden.
motivatie: is de uitkomst van een combinatie van uit- en inwendige prikkels om wel of niet te reageren op een prikkel.
Slide 4 - Diapositive
Sleutelprikkel: leidt vrijwel altijd tot dezelfde respons (reactie)
je reageert op het horen van je naam
Supranormale prikkel: prikkel die een sterkere respons veroorzaakt dan de sleutelprikkel
fillers, make up, enz
Slide 5 - Diapositive
Consumentengedrag
Gedrag van mensen die producten kopen of gebruiken door het gebruik van sleutelprikkels en supranormale prikkels in reclames;
denk ook aan social media
wat is supranormaal aan Barbi?
Slide 6 - Diapositive
Natuurlijk gedrag
Onnatuurlijk gedrag
Slide 7 - Diapositive
Aangeboren gedrag
Aangeleerd gedrag
Slide 8 - Diapositive
sociaal gedrag
sociaal gedrag is alle gedrag tussen soortgenoten, dus wat er gebeurt als ze elkaar tegenkomen, we onderscheiden drie vormen:
1.Territoriumgedrag: gedrag dat te maken heeft met het afbakenen en verdedigen van een eigen gebied. Er kan dat sprake zijn van: dreiggedrag, aanvalsgedrag en vluchtgedrag
2. Voortplantingsgedrag
3. Groepsgedrag
Slide 9 - Diapositive
sociaal gedrag
sociaal gedrag is alle gedrag tussen soortgenoten, dus wat er gebeurt als ze elkaar tegenkomen, we onderscheiden drie vormen, ook wel gedragssystemen genoemd:
1.Territoriumgedrag
2. Voortplantingsgedrag: gedrag dat te maken heeft met het vinden van een soortgenoot om mee te paren, de paring en het verzorgen van de jongen. Er kan dan sprake zijn van voortplantingssignalen, speciale geuren, kleuren en geluiden; baltsgedrag, een serie handelingen tussen de voortplantingspartners; paring, de daadwerkelijke voortplantingsdaad; broedzorg, de zorg voor het nageslacht gedurende de eerste periode
3. Groepsgedrag
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Vidéo
sociaal gedrag
sociaal gedrag is alle gedrag tussen soortgenoten, dus wat er gebeurt als ze elkaar tegenkomen, we onderscheiden drie vormen:
1.Territoriumgedrag
2. Voortplantingsgedrag
3. Groepsgedrag: gedrag dat een rol speelt bij de taakverdeling binnen groepen dieren en bij het vaststellen van de rangorde, bij kippen de pikorde genoemd. In de meeste groepen is er sprake van dominante en onderdanige individuen, dat wordt met specifieke signalen, geur, kleur geluid, bewegingen bepaald en afgedwongen. Op die manier krijgt elke groep een leider die bepaalt wat er gaat gebeuren.
Slide 12 - Diapositive
Bestuderen van gedrag
Ethologie = gedragsleer = objectief vastleggen van gedragselementen (zichtbare handelingen)
Dat doen ethologen door gedrag te:
Kwalificeren: welke gedragselementen zie je?
Kwantificeren: hoe vaak laat het dier elk van deze gedragselementen zien.
Slide 13 - Diapositive
Gedragsketen
een serie handelingen in een
specifieke volgorde.
bijvoorbeeld het smeren van
een boterham, veters strikken,
baltsgedrag (zie hiernaast)
waarbij gedragselementen uit
andere gedragssystemen in
een bepaalde volgorde worden
uitgevoerd.
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
Ethogram -> kwalificeren
Kwispelen =
Slide 16 - Diapositive
Gedragselement:
Afkorting:
Omschrijving:
Een ethogram:
een lijst met alle waarneembare gedragselementen
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Vidéo
Slide 19 - Diapositive
een onderzoeksvraag beantwoorden
Je maakt een ethogram omdat je het gedrag van een dier wil onderzoeken.
Tijdens het onderzoek werk je altijd met z'n tweeën.
De een observeert het dier en zegt de handelingen en de ander noteert die. In totaal observeer je het dier enkele minuten en noteer je per 5 sec. wat het dier doet.
Je noteert je observaties in een protocol.
Slide 20 - Diapositive
Protocol
Slide 21 - Diapositive
wat kun je met je ingevulde protocol?
het ingevulde protocol gebruik je om de onderzoeksvraag te beantwoorden.
vaak maak je eerst een frequentie-analyse; hoe vaak of hoe lang laat het dier een bepaald gedragselement zien
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
wat kun je met je ingevulde protocol?
het ingevulde protocol gebruik je om de onderzoeksvraag te beantwoorden
daarna maak je vaak een sequentie-analyse; welke gedragselementen vertoont het dier na elkaar, dat gebruik je om een gedragsketen te herkennen