2.2 Waarom zou je sparen?

Waarom zou je sparen?
1 / 15
suivant
Slide 1: Carte mentale
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Waarom zou je sparen?

Slide 1 - Carte mentale

2.2 Waarom zou je sparen?
Na deze les kun je:
-Drie redenen opnoemen om te sparen.
-Kun je uitleggen wat rente is.
-Kun je rente berekenen die je krijgt op je spaarrekening.
-Kun je de geldfuncties uitleggen. 

Slide 2 - Diapositive

Wat is sparen? 
Geld achter de hand houden en niet uitgeven.


Een luxe woord daarvoor is ook wel reserveren.


Sparen = dus hetzelfde als reserveren

Slide 3 - Diapositive

Waarom sparen mensen?

Slide 4 - Question ouverte

Waarom sparen mensen? 

Slide 5 - Diapositive

Rente
Een vergoeding die je krijgt van de bank voor jouw spaargeld. Rente wordt berekend in procenten per jaar. 

Slide 6 - Diapositive

De  drie geldfuncties
1. Ruilmiddel (wanneer je iets koopt)
2. Spaarmiddel (wanneer je geld bewaart om later uit te geven.)
3. Rekenmiddel (wanneer je de waarde van iets aangeeft in geld. Bijvoorbeeld die tas kost €25,00).

Slide 7 - Diapositive

Reken met procenten
Filmpje volgende sheet

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Waarom zetten mensen hun geld op de bank?
A
Dat is makkelijk
B
Voor de rente
C
Omdat ze dan twee keer zoveel terug krijgen.

Slide 10 - Quiz

Je spaart om later een nieuwe telefoon te kopen.
A
Je spaart voor een doel
B
Je spaart uit voorzorg
C
Je spaart voor de rente

Slide 11 - Quiz

Je hebt een spaarrekening met €240. Je krijgt 1,5% rente. Hoeveel rente krijg je per jaar?

Slide 12 - Question ouverte

Je ziet in de winkel dat een zak chips €1,00 kost. Geld is hier een
A
Ruilmiddel
B
Spaarmiddel
C
Rekenmiddel

Slide 13 - Quiz

Je koopt een zak chips in de winkel. Geld is hier een...
A
ruilmiddel
B
spaarmiddel
C
rekenmiddel

Slide 14 - Quiz

Je zet geld opzij omdat je bang bent dat je auto binnenkort kapot gaat.
A
Sparen voor een doel
B
Sparen uit voorzorg
C
Sparen voor de rente

Slide 15 - Quiz