Je gezondheid les 3

Je gezondheid
Thema 1
Leefplein, klas 2
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Je gezondheid
Thema 1
Leefplein, klas 2

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
Herhaling basisstof 1 & 2 over gezondheid en infectieziekten

Bespreken van opdracht 2 t/m 5 basisstof 2

Zelf aan de slag

Afronden van de les!

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen van deze les
- wat is gezondheid
- waardoor wordt je ziek
- wat is leefstijl en welke leefstijlziekten zijn er?
- wat voor invloed heeft gedrag op je gezondheid?
- Wat zijn infectieziekten?
- Hoe wordt je weer beter als je een infectieziekte hebt.

Slide 3 - Diapositive

Gezond leven
Gezondheid is:
- je lichamelijk goed voelen
- je geestelijk goed voelen
- je sociaal goed voelen

Je lichaam, geest en je sociale leven hebben invloed op elkaar.

Slide 4 - Diapositive

Ziekten
Een ziekte kan aangeboren zijn, dan wordt je er mee geboren. 


Ook kan het in de familie zitten, dan noem je het een  erfelijke ziekte


Je kunt ook ziek worden door ziekteverwekkers, dan noem je het een infectieziekte. 


Wanneer je ziek wordt door een verkeerde leefstijl, noem je het een leefstijlziekte. 

Slide 5 - Diapositive

Longkanker door roken is een voorbeeld van een ....
A
Infectieziekte
B
Aangeboren ziekte
C
Erfelijke ziekte
D
Leefstijlziekte

Slide 6 - Quiz

Leefstijl
Leefstijl = de manier waarop je leeft.

Je leefstijl heeft invloed op je gezondheid.
(gezonde leefstijl of ongezonde leefstijl)

Slide 7 - Diapositive

1.2 Infectieziekten, bladzijde 132

Slide 8 - Diapositive

 Infectieziekten
infectieziekte = besmettelijke ziekte

Je wordt ziek van ziekteverwekkers.

Ziekteverwekkers zijn sommige bacteriën en virussen

Slide 9 - Diapositive

Ziekten waarmee je anderen kunt besmetten is heten, infectieziekte
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Infectieziekten
Je lichaam verdedigt zich tegen ziekteverwekkers.
In je bloed zitten cellen die ziekteverwekkers doden.

Dit zijn de witte bloedcellen.

Slide 11 - Diapositive

AFWEERSYSTEEM
Het uitschakelen van 'indringers'


Afweer gebeurt door witte bloedcellen:
  1. Vreetcellen’ sluiten ziekteverwekkers in en verteren ze. 
  2. Afweerstofcellen’ maken afweerstoffen.


Slide 12 - Diapositive

Witte bloedcellen
Insluiten
Witte bloedcellen
Antistoffen

Slide 13 - Diapositive

immuun
Antistoffen zijn stoffen die ziekteverwekkers doden.

Elke soort antistof werkt maar tegen 1 soort ziekteverwekker.

Antistoffen blijven een tijdje in je lichaam (in je bloed). Je kunt dan niet dezelfde ziekte krijgen. Je bent dan immuun voor de ziekte.

Slide 14 - Diapositive

Immuniteit
Er zijn 2 soorten immuniteit:

- natuurlijke immuniteit: ontstaat doordat je een ziekte zelf doormaakt, bijv. waterpokken
- kunstmatige immuniteit: ontstaat door inenting met een vaccin, bijvoorbeeld tegen Corona

Een vaccin bevat een dode of verzwakte ziekteverwekker.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Hoe kan je immuun voor een ziekte worden?
A
Door vaccinatie
B
Door antibiotica
C
Door je witte bloedcellen
D
Door gezond te eten

Slide 17 - Quiz

Een infectie is ...
A
Een ziekteverwekker
B
Een antigen
C
Een bacterie
D
Een bacterie die je lichaam is binnen gekomen

Slide 18 - Quiz

Natuurlijke immuniteit
A
ontstaat doordat je een vaccinatie hebt gekregen
B
ontstaat doordat je bijvoorbeeld een griepprik hebt gekregen
C
immuniteit die ontstaat doordat je de ziekte doormaakt (ziek bent geweest van een ziekte)
D
is een erfelijke ziekte

Slide 19 - Quiz

Kunstmatige immuniteit is
A
Het lichaam werkt zelf zonder hulpmiddelen tegen de ziekteverwekker
B
Je krijgt een vaccin toegediend
C
Immuniteit gaat via moeder op kind
D
Geen van alle antwoorden

Slide 20 - Quiz

Bespreken huiswerk
Basisstof 2, vanaf bladzijde 132
opdracht 2 t/m 5

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Aan de slag
In je boek:
Zelf lezen en maken bladzijde 139/140 in je boek, maken opdracht 1

Online op je Ipad:
Maak de test je zelf  3.1 - 3.2 en 3.3

Klaar? Blooket

Slide 26 - Diapositive

Zorg
Zelfzorg

Mantelzorg

Professionele zorg

Slide 27 - Diapositive

Zelfzorg

Zorgen voor jezelf

bijvoorbeeld je tandenpoetsen en paracetamol nemen als je hoofdpijn hebt.


  • Geen opleiding
  • Niet betaald

Slide 28 - Diapositive

Mantelzorg

Langdurige, onbetaalde hulp aan zieken of ouderen door familieleden of bekenden.


  • Geen opleiding
  • Niet betaald

Slide 29 - Diapositive

Professionele zorg

 Zorg die wordt gegeven door mensen die ervoor zijn opgeleid


  • Opleiding
  • Betaald

Slide 30 - Diapositive

Zelfzorg
Mantelzorg
Professionele zorg
Alle activiteiten die je onderneemt om voor jezelf te zorgen, worden samengevat in het begrip
Zorg die naasten (familieleden, vrienden of buren) geheel of gedeeltelijk overnemen van iemand die dit niet meer zelfstandig kan.
Deze zorg wordt verleend door iemand die beroepsmatig zorg verleent en daarvoor een opleiding heeft gevolgd. 

Slide 31 - Question de remorquage

Vandaag
Herhaling basisstof 2 over infectieziekten
Instructie basisstof 3

bespreken van het gemaakte werk, vanaf blz. 132

Zelf aan de slag

Slide 32 - Diapositive

Opdracht 1 & 2
Blz. 132/133

Een ander woord voor infectieziekte is een besmettelijke ziekte

Slide 33 - Diapositive

Opdracht 5,  blz. 134
opdracht 6, blz. 135

Slide 34 - Diapositive

Wat ga je doen?


Huiswerk voor volgende week maandag
Maken opdracht 1 t/m 3 in je werkboek 
van basisstof 3 'zorgen'
blz. 140 t/m 143

+ Online test je zelf maken van basisstof  3.1 t/m 3.3

--> 5 minuten voor het einde stoppen voor de afronding

Slide 35 - Diapositive

Lees deze tekst goed!
Peter woont net twee maanden op zichzelf. Hij moet nu zelf de rekeningen betalen, schoonmaken, koken en boodschappen doen. 
Als hij boodschappen doet, neemt hij ook altijd de boodschappen mee voor zijn opa, zijn opa is namelijk slecht ter been.

Vandaag gaat peter ook even langs de apotheek voor medicijnen. Hij heeft namelijk een keelontsteking. Hiervoor was hij langs geweest bij de huisarts, die hem de medicijnen heeft voorgeschreven. Het drinken van thee met honing was verlichtend, maar maakte het niet beter.

Slide 36 - Diapositive