Les 3 chapitre 4

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Weektaak

1. Maak leçon 5
   
2. Kijk de overige lessen na.
3. Maak een Quizlet of WRTS aan van de woorden die horen bij het hoofdstuk (niet uit het boek!, kijk op SOM). 

Tussenweek

• rendez-vous chez le docteur
  
• Medewerker = docteur, jij = patient
• Uit het hoofd 

pijn hebben (aan) = avoir mal (à)

Tu as mal au cou.

J'ai mal à la tête.

Il a mal à l'oreille.

Nous avons mal aux yeux. 

Welke regel zit hierachter?

Vertaal: nous avons mal au bras.

1. Wij hebben pijn aan onze arm.
2. We hebben pijn aan onze benen.
3. Wij hebben pijn aan onze buik.
4. Wij hebben pijn aan onze voeten.

Hoe zeg je: ik heb pijn aan mijn hoofd.

1. J'ai mal à ma tête.
2. J'ai mal à tête.
3. J'ai mal au tête.
4. J'ai mal à la tête.

Hoe zeg je: ik heb pijn aan mijn neus.

Weektaak

1. Maak leçon 4
   
2. Kijk de overige lessen na.
3. Maak een Quizlet of WRTS aan van de woorden die horen bij het hoofdstuk (niet uit het boek!, kijk op SOM). 

J'ai mal .... pieds.

1. à les
2. aux
3. au
4. à la

Ils ont mal..... épaules.

1. à les
2. aux
3. au
4. à la

Tu as mal ... main droite?

1. à l'
2. aux
3. au
4. à la

Vous avez mal ... ventre

1. à l'
2. aux
3. au
4. à la

Nous avons mal .... dos.

1. à l'
2. aux
3. au
4. à la