Voor de beste oliebollen ga je natuurlijk naar de...
Slide 3 - Diapositive
Voor de lekkerste oliebollen ga je natuurlijk naar de...
A
oliebollen speciallist
B
oliebollen specialist
C
oliebollenspeciallist
D
oliebollenspecialist
Slide 4 - Quiz
Wat gaat er fout in deze tekst?
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Me/mij/mijn, je/jou/jouw, u/uw ons/onze
Wanneer je een bezit aangeeft (en dat bezit direct erachter staat) gebruik je mijn, jouw, uw. onze.
Ik ben mijn laptop vergeten Je bent jouw laptop vergeten Dat is onze keuze
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Als of dan
Gebruik 'als' bij vergelijkingen Mijn scooter is net zo snel als die van jou.
Gebruik 'dan' bij een verschil Seizoen 2 van die serie vind ik slechter dan seizoen 1 Ik denk dat ik beter in zingen ben dan jij
Slide 17 - Diapositive
Ik en mij
De woorden 'ik' en 'mij' worden nog wel eens met elkaar verward. Vooral in zinnen als deze:
Hans loopt even hard als ..... (ik / mij).
Laura heeft een mooiere stem dan ..... (ik / mij).
De muggen hebben Fred erger gebeten dan ..... (ik / mij).Hans loopt even hard als mij/ik
Hans loopt even hard als ik loop
Laura heeft een mooiere stem dan ik (heb)
Bij twijfel kun je de zin aanvullen met woorden die in het eerste deel van de zin al werden gebruikt.
Ik en mij
De woorden 'ik' en 'mij' worden nog wel eens met elkaar verward. Vooral in zinnen als deze:
Hans loopt even hard als ..... (ik / mij).
Laura heeft een mooiere stem dan ..... (ik / mij).
De muggen hebben Fred erger gebeten dan ..... (ik / mij).
Slide 18 - Diapositive
Het bijzondere aan deze zinnen is, dat je er nog een paar woorden bij kunt plakken, waardoor het allemaal duidelijker wordt. Kijk naar de woorden tussen haakjes.
Hans loopt even hard als ik (loop).
Laura heeft een mooiere stem dan ik (heb).
De muggen hebben Fred erger gebeten dan (de muggen) mij (gebeten hebben).
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Na de les ga ik een broodje kopen
Ik ga naar huis
Slide 21 - Diapositive
Je gebruikt 'naar' in alle andere situaties.
Heb je het naar je zin hier? Naar aanleiding van ons telefoongesprek, stuur ik u deze mail.