Les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Lesprogramma

1. huidige stand van zaken omtrent nakijkwerk

- leesdossiers

- toets woordbenoemen

2. leesdossieropdracht 2

- personages

- tafelgesprekken

3. nieuw onderwerp: spelling (voor een cijfer)

leesdossieropdracht 2

- personages analyseren (blok 3)

- boek lezen

- i.p.v. een verslag schrijven, presenteer je jouw analyse in een groepje

- het groepje beoordeelt jouw presentatie

Presentatie vindt plaats op vrijdag 20 januari.

spelling

blok 1 t/m 5

alle onderwerpen, behalve de werkwoordspelling

We werken in de online methode! (dus laptops mee...)

meervoudsvormen	verkleinwoorden	apostrof	trema	koppelteken	komma
aanhalingstekens	los of aaneenschrijven	samenstellingen	puntkomma	accenttekens	dubbele punt

Een inkomertje...

(opdracht 3 van blz. 25)

Kies de juiste spelling van de 'verwarwoorden'

Een cactus/kaktus hoef je maar heel af en toe water te geven

1. cactus
2. kaktus

De kat moest weg, omdat de baby allergisch bleek voor stofmeit/stofmijt.

1. stofmeit
2. stofmijt

Zijn ouders zijn drie jaar langer getrouwd dan die van jou/jouw.

1. jou
2. jouw

Als je stamppot maakt van andijvie, eet je de groente rauw/rouw

1. rauw
2. rouw

Volgens de dierenarts is onze oude hond nog hardstikke/hartstikke gezond.

1. hardstikke
2. hartstikke

Mariel maakt 's zomers graag in haar eendje/eentje een lange wandeling.

1. eendje
2. eentje

In het Afrikaanse land was een schreinend/schrijnend tekort aan goede artsen.

1. schreinend
2. schrijnend

Tijdens de vergadering legde de voorzitter zijn eis/ijs voor verandering op tafel.

1. eis
2. ijs

bonusronde!

Kies de juiste spelling...

1. ... om 9 uur s' ochtends.
2. ... om 9 uur 's ochtends.

Wat is de juiste spelling?

1. babys
2. baby's

Wat is de juiste spelling?

1. cowboys
2. cowboy's

1. verassing
2. verrassing

1. interview
2. intervieuw

Dat meisje heeft heel stijl/steil haar.

1. stijl
2. steil

Zelf aan de slag!

Maak opdr. 2.9 t/m 2.11 uit je online methode.

(blok 2, spelling, opdr. 9 t/m 11)

(meervoud en verkleinwoorden, apostrof, trema)