Grammatica woordsoorten §7 aanw vnw en §9 vragend vnw
Planning
Welkom ( 7 minuten)
Lezen (10 minuten)
Terugblik vorige week en huiswerk ( 23 minuten)
Aan de slag! (35 minuten)
Evaluatie les (5 minuten)
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Planning
Welkom ( 7 minuten)
Lezen (10 minuten)
Terugblik vorige week en huiswerk ( 23 minuten)
Aan de slag! (35 minuten)
Evaluatie les (5 minuten)
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we deze les doen?
1) Lezen
2) Herhaling aanwijzend en vragend voornaamwoord
3) Mixopdrachten
Slide 2 - Diapositive
Volgorde aanbieden woordsoorten
Les 1 herhalen woordsoorten vorig schooljaar
Les 2 voegwoorden herkennen
Les 3 persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Les 4 aanwijzend voornaamwoord
Les 5 vragend voornaamwoord
Les 6 mixopdrachten
Slide 3 - Diapositive
timer
10:00
Slide 4 - Diapositive
Wat leren we vandaag?
Doel:
Ik weet wat een aanwijzend en vragend voornaamwoord is.
Ik kan een aanwijzend en vragend voornaamwoord in een zin vinden en plaatsen.
Doel: Je herhaalt de aangeboden lesstof over de woordsoorten
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Aanwijzend voornaamwoord (aanw vnw)
Deze, die, dat, dit
Let op: zo’n, zulke en dergelijke zijn ook aanw vnw!
Slide 7 - Diapositive
Wat is het verschil tussen deze/dit en die/dat volgens jullie?
Slide 8 - Question ouverte
Een aanwijzend voornaamwoord...
A
vraagt naar iets of iemand
B
verwijst naar iets of iemand maar je weet niet precies wie
C
wijst iets of iemand aan
D
bestaat helemaal niet
Slide 9 - Quiz
Wat is GEEN aanwijzend voornaamwoord?
A
die
B
daar
C
deze
D
dit
Slide 10 - Quiz
Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
A
degene, zulke
B
jouw, mijn
C
ik, jij
D
daarom, doordat
Slide 11 - Quiz
Vragend voornaamwoord
Een vragend voornaamwoord vraagt naar personen of dingen.
De vragende voornaamwoorden zijn: wie, wat, welke, wat voor (een)
Voorbeeld:
Wie heeft dat gedaan? Welke schoenen heb je gekocht?
Afkorting aanwijzend voornaamwoord = vr vnw
Slide 12 - Diapositive
Vragend voornaamwoord
Een vragend voornaamwoord kan zowel zelfstandig (Wie ben jij?) als bijvoeglijk (Welke boeken heb jij gelezen?) gebruikt worden.
Het vragend voornaamwoord staat vaak vooraan in de zin, maar het kan ook aan het begin van een bijzin staan (Weet jij wat ik moet doen?)
Waarom ben je te laat? Waarom verwijst NIET naar een persoon of ding en is dus geen vrv.Hoe ga je naar school? Hoe verwijst NIET naar een persoon of ding en is dus geen vrv.
Slide 13 - Diapositive
Vragend voornaamwoord
Een vragend voornaamwoord (vrv) verwijst altijd naar een persoon of ding.
wie, wat, welke, wat voor (een)
Het staat meestal aan het begin van een vraagzin.
Het kan zowel zelfstandig (Wie ben jij?) als bijvoeglijk (Welk boek lees jij?) gebruikt worden.
Waarom lees je? Waarom verwijst niet naar een persoon of ding en is dus geen vrv.
Slide 14 - Diapositive
Wat is het vragend voornaamwoord?
A
het
B
is
C
wat
D
vragend
Slide 15 - Quiz
De vragende voornaamwoorden zijn...
A
Wie, wanneer, wat
B
Hoe, wie, wat (voor een), welke
C
Welk(e), wat, wat voor (een), wie
D
Welke, wanneer, hoe, wat
Slide 16 - Quiz
Wat is géén vragend voornaamwoord?
A
Wie
B
Waar
C
Wat
D
Welk
Slide 17 - Quiz
Wat is GEEN vragend voornaamwoord?
A
wat
B
welke
C
waarom
D
wie
Slide 18 - Quiz
Vragend voornaamwoord
Wie, wat, welke en wat voor (een) zijn vragende voornaamwoorden.
Slide 19 - Diapositive
Vragend voornaamwoord
Vragende voornaamwoorden staan meestal aan het begin van een vraag.
Vragende voornaamwoorden: wie, wat, welk(e), wat voor (een)
Slide 20 - Diapositive
Dit zijn GEEN vragend voornaamwoorden!
Een vragend voornaamwoord verwijst naar iets of iemand.