3. Samenstellingen

3. Samenstellingen
Deel 1
Je leert wanneer je woorden aaneenschrijft en wanneer met een spatie
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

3. Samenstellingen
Deel 1
Je leert wanneer je woorden aaneenschrijft en wanneer met een spatie

Slide 1 - Diapositive

Wat is een samenstelling?

Slide 2 - Diapositive

Hoofdregel

Als je te maken hebt met één persoon, dier, ding of begrip, dan schrijf je de samenstelling als één woord.

Als je het woord uitspreekt, hoor je ook maar één beklemtoonde lettergreep:

pijlstaartinktvis
telefoonoplader
glazenwasser
feestbeest
autobandenfabrikantenvereniging

Slide 3 - Diapositive

Aaneenschrijven

  • Samengestelde woorden met één klemtoon schrijf je aan elkaar:
     voicemailbericht, lagedrukgebied

  • Samenstellingen kunnen bestaan uit twee of meer zelfstandige naamwoorden, maar ook uit andere woordsoorten, zoals bijwoorden en werkwoorden:
    fietspad, pimpelpaars, dagdromen

  • Engelse leenwoorden of eigennamen schrijf je in een samenstelling aan andere woorden vast:
    appgesprekken, Ajaxsupporter, Instagrambericht, TikTokdansje 

Slide 4 - Diapositive

Spaties

Als in een eigennaam al een spatie staat, dan blijft deze behouden:
Albert Heijnfiliaal, Anne Frankhuis


Soms is het afhankelijk van de betekenis of en waar er een spatie komt:
De opkomst is groot dit jaar / Er is storm op komst.
In de dierentuin loopt een luipaard / Is die merrie ook zo'n lui paard?

Slide 5 - Diapositive

Wat is juist?
A
derdewereldland
B
derde wereldland
C
derdewereld land

Slide 6 - Quiz

Wat is juist?
A
Anne Frank huis
B
Anne Frankhuis
C
AnneFrankhuis
D
AnneFrank huis

Slide 7 - Quiz

Maak twee zinnen. Een zin bevat 'uitzicht' en de andere zin 'uit zicht'.

Slide 8 - Question ouverte

Deel 2
Je leert samenstellingen met tussenklanken juist spellen

Slide 9 - Diapositive

Tussen-s
Je hoort een s:                                    etenswaren, langdingsbaan 
Vervang door een ander woord als je de tussen-s niet kunt horen doordat het rechterdeel met een s begint:
stadsstrand (want: stadsmuur)

Tussen-en
Linkerdeel is zelfstandig naamwoord    lampenkap (want: lampen)
met meervoud op -en                                eendenei (want: eenden)

Tussen-er
Linkerdeel meervoud op -eren                 runderlap (want: runderen)
                                                                           kinderfiets (want: kinderen)

Slide 10 - Diapositive

Tussen-e
Je schrijft een tussen-e als het linkerdeel:

Een meervoud op -s heeft                  scorebord (want: scores)

Meervoud op zowel -s als -(e)n          ladekast (want: lades of laden)

Geen meervoud heeft                          rijstevlaai

Uniek is (er bestaat er maar één)       zonneschijn, aardedonker

Een bijvoeglijk nw versterkt                beresterk, pikkedonker



Slide 11 - Diapositive

Wat is juist?
A
sterrestelsel
B
sterrenstelsel

Slide 12 - Quiz

Wat is juist?
A
Harry Potterfilm
B
Harry Potter film
C
HarryPotter film
D
HarryPotterfilm

Slide 13 - Quiz

Oefening 3
Maak van de volgende woorden goede samenstellingen door ze aan elkaar te schrijven en een tussenklank te gebruiken waar nodig.

a. brandweer ladder
b. verrassing effect
c. daar tegen over
d. liefde scène
e. aap trots 
f. kind boeken schrijver
g. cyber crime
h. dorp straat
i. aap rots
timer
5:00

Slide 14 - Diapositive

a. brandweerladder
b. verrassingseffect
c. daartegenover 
d. liefdesscène (want: liefdesverdriet)
e. apetrots
f. kinderboekenschrijver
g. cybercrime
h. dorpsstraat (want: dorpsgek)



Slide 15 - Diapositive

Aan de slag!

Maak oefening 4 t/m 8
blz. 117/118




Volgende les: 
Samenstelling met een koppelteken


timer
15:00

Slide 16 - Diapositive

Deel 3
Je leert wanneer je een koppelteken moet gebruiken in samenstellingen

Slide 17 - Diapositive

Bekijk onderstaande woorden

naapen
camerainstelling
miniemmer

a. Welke woorden worden samengevoegd?
b. Wat maakt het lastig lezen?
c. Hoe noem je dit verschijnsel?
d. Zet het koppelteken op de juiste plek.

Slide 18 - Diapositive

Koppelteken maakt leesbaar

zwart-witfoto
NS-personeel
oud-burgemeester
na-apen
camera-instelling
mini-emmer




Slide 19 - Diapositive

  • klinkerbotsing na-apen, auto-onderdelen
  •  gelijkwaardige combinaties zwart-witfoto, chef-kok
  • tussen woorden van een vaste woordgroep                                   een-op-een, twee-onder-een-kapwoning
  • aardrijkskundige namen en afleidingen daarvan                     Noord-Amerika, Oost-Duitsland
  •  na afkortingen, letters, cijfers en speciale tekens                                  NS-personeel, 33-jarige, 21+-regeling

Let op! Als je de afkorting uitspreekt als één woord                               in plaats van losse letters, dan gebruik je geen koppelteken!
pincode, havoklas

Slide 20 - Diapositive

  • na de voorvoegsels assistent, bijna, collega, ex, kandidaat, leerling, meester, niet, non, oud, sint            assistent-trainer, oud-burgemeester, ex-partner

  • bij samenstellingen waarbij het volgende deel begint met een hoofdletter oer-Hollands, nep-Rolex

Slide 21 - Diapositive

Oefening
Bekijk onderstaande woorden. Leg per woord uit of er sprake is van klinkerbotsing. 

a. radio + antenne
b. zo + even
c. ski + jas
d. puppy + ogen
e. vanille + ijs
f. familie + uitje

Slide 22 - Diapositive

a. radioantenne
b. zo-even
c. ski-jas
d. puppyogen 
e. vanille-ijs
f. familie-uitje 

Slide 23 - Diapositive





4. Samenstellingen - koppelteken
Opdracht 2, 4, 6, 9 en 10 (blz. 120 t/m 123)


Volgende les:
Herhalen Spelling 1 t/m 4



Slide 24 - Diapositive