Woordenschat h 2
1 / 10
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Volg op de website van de NS een virtuele rondleiding.
Wat betekent 'virtuele'?
Wat betekent 'virtuele'?
Slide 2 - Question ouverte
Verfraaien
staatsieportret
Salon
monument
Slide 3 - Question de remorquage
Slide 4 - Diapositive
In welke situaties kom je vaak officieel taalgebruik tegen?
A
Als je met je vrienden en familie praat.
B
Als je je favoriete televisieserie kijkt
C
Brieven van overheid, contracten, formulieren
Slide 5 - Quiz
Welke staat er in niet officieel taalgebruik in deze zin:
De stagiair wordt in de gelegenheid gesteld om gedurende de stage werkervaring op te doen.
De stagiair wordt in de gelegenheid gesteld om gedurende de stage werkervaring op te doen.
A
De stagiair die verlegen is mag werken tijdens de stage.
B
De stagiair krijgt de kans om tijdens de stage veel werkervaring te krijgen.
C
De stagiair krijgt geen kans om tijdens het werk vervelende ervaringen te krijgen.
D
De stagiair mag werken.
Slide 6 - Quiz
In een mailtje naar mijn docent gebruik ik officieel taalgebruik.
😒🙁😐🙂😃
Slide 7 - Sondage
In een mail met een klacht over een bedrijf, gebruik ik officieel taalgebruik.
😒🙁😐🙂😃
Slide 8 - Sondage
Lees de zinnen aandachtig door.
Ik heb abusievelijk een computervirus verstuurd.
Heb jij nog vragen inzake de toets van maandag?
Zullen we de handen ineenslaan?
Ik wil een bijdrage leveren aan het optreden.
goed
namens
per ongeluk
samenwerken
toch
over
meewerken
