Les 2 §7 lijdend voorwerp

Goedemiddag :)
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Goedemiddag :)

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Stil lezen
  • Terugblik vorige les §7: lijdend voorwerp
  • Aan de slag met maakwerk op de laptop/boek
  • Huiswerk noteren en lesdoelen checken

Slide 2 - Diapositive

Stil lezen
timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
  • Ik kan een zin in zinsdelen verdelen.
  • Ik kan de persoonsvorm in een zin vinden.
  • Ik kan het onderwerp in een zin vinden.
  • Ik kan het werkwoordelijk gezegde in een zin vinden.
  • Ik kan het lijdend voorwerp in een zin vinden.

Slide 4 - Diapositive

Terugblik §7 en alles door elkaar
1. Welke vraag stel je op het lijdend voorwerp te vinden in een zin?
2. Staat er altijd een lijdend voorwerp in een zin?
3. Schrijf van onderstaande zinnen pv, ow, wg en lv op.
  1. In de mediatheek laten sommige leerlingen hun oplader wel eens liggen.
  2. De burgemeester had de lintjes vanochtend aan de vrijwilligers uitgereikt.
  3. Deze zomer gaan we doordeweeks aardbeien plukken als bijbaantje.
timer
5:00

Slide 5 - Diapositive

Lijdend voorwerp + Quizizz
Lijdend voorwerp  --> wie/wat + gezegde + onderwerp

Oefenen met Quizizz.

www.joinmyquiz.com
code: 742342
vul je eigen naam in

Slide 6 - Diapositive

Aan de slag
Maak opdracht 2, 3, 6, 7C en 8C van Cursus 5: grammatica §7 lijdend voorwerp.

De eerste tien minuten gaan we in stilte aan de slag. Als je vragen hebt, steek je je hand op.
 

timer
10:00

Slide 7 - Diapositive

Lijdend voorwerp uitleg + oefenzin
Lijdend voorwerp  --> wat/wie + gezegde + onderwerp

Oefen nu zelf met de onderste twee zinnen.

1. Ze heeft haar kamer echt heel netjes opgeruimd.
2. Mijn broer heeft vorige week een mooi horloge kunnen kopen bij de juwelier.

Slide 8 - Diapositive

Estafette 'spoor het lijdend voorwerp op'
1. Groepjes vormen van 3/4 leerlingen. Geef elkaar een nummer.
2. Op mijn teken loopt nummer 1 van elk team naar één van de zinnen.
Kies een zin, lees hem goed en loop terug naar je groepje. Vertel je groepje wat de zin is en welk nummer je zin heeft. Je mag een kladblaadje gebruiken!
3. Samen met je team beslis je wat het lijdend voorwerp is en schrijf jullie antwoord op het antwoordenblad.
5. Klaar? Nummer 2 van het groepje loopt naar een nieuwe zin en je team loopt alle stappen weer door. Herhaalt dit tot alle zinnen zijn ontleed.
timer
12:00

Slide 9 - Diapositive

Antwoorden estafette bespreken
1. Schuif de antwoordenbladen door 
2. Kijk elkaars antwoorden na. Welke groepje heeft de meeste goede antwoorden?

Slide 10 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde (WG)
Werkwoordelijk gezegde = wat het onderwerp doet  of overkomt.
WG = de persoonsvorm + de andere werkwoorden
Voorbeeld: Ik heb altijd al dokter willen zijn. WG = heb willen zijn
Let op!
- Scheidbare werkwoorden! Delen van een scheidbaar werkwoord horen er ook bij! Wij belden gisteren aan bij de buurman. 
- Als er 'aan het' of 'te' voor een heel werkwoord staat, horen 'aan het' en 'te' ook bij het werkwoordelijk gezegde. Wij zijn samen aan het bellen.

Slide 11 - Diapositive