HERHALEN talent 1.3 en 2.3, 3.3

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Theorie Talent 1.3 en 2.3

Herhaling

Wat is een leesstrategie?

Welke leesstrategieën ken je?

Hoe herken je een alinea?

1. De laatste zin loopt niet door tot aan het eind.
2. Er staat soms een witregel tussen de alinea's
3. De eerste regel springt soms in.
4. A, b en c zijn allemaal goed

Juist of onjuist?
Een tussenkopje is een titel van een alinea.

Juist of onjuist?
Het onderwerp beschrijft waar de tekst over gaat.

Een deelonderwerp is (meestal) een alinea dat een deel van het onderwerp behandelt. Juist of onjuist?

Een deelonderwerp bestaat altijd uit één alinea. Juist of onjuist?

Ik zit op voetbal. Ook schaak ik elke week. Verder ga ik weleens hardlopen. Dit is een...

1. tijdsvolgorde
2. opsomming
3. tegenstelling

Ik ben dol op katten, daarentegen vind ik honden maar eng. Dit is een...

1. opsomming
2. tijdsvolgorde
3. tegenstelling

Eerst ging hij ontbijten, toen tandenpoetsen en vervolgens naar school. Dit is een....

1. tijdsvolgorde
2. tegenstelling
3. opsomming

Wat is een synoniem?

Noteer een feit en een mening over de stad Groningen.

Noem een synoniem
voor 'mening'.

Wat is de opbouw van een tekst?

1. Inleiding en kern
2. Inleiding, middenstuk en slot
3. Kern en slot
4. Inleiding en slot

Hoe noemen we deze twee vormen van opbouw van een tekst ook wel?

Hoofdzaak is

1. minder belangrijke informatie over de tekst
2. belangrijke informatie over de tekst
3. informatie die je weg kunt laten

Een bijzaak is

1. Minder belangrijke informatie in de tekst
2. Belangrijke informatie in de tekst
3. noemen het onderwerp van de alinea

Wat is het verschil tussen de hoofdgedachte en het onderwerp?

Verwijswoorden gebruik je in een tekst omdat

1. verwijswoorden handig zijn om te gebruiken
2. het lezen hierdoor gemakkelijker wordt
3. de schrijver niet steeds hetzelfde woord wil gebruiken
4. de schrijver lui is

Een verwijswoord kan ook verwijzen naar een volledige zin.
Deze uitspraak is

1. waar
2. niet waar
3. weet ik niet

Mijn broer heeft een peperdure nieuwe telefoon. ... heeft hij gekocht op internet. ... kostte bijna duizend euro.

1. dat, het
2. het, dat
3. die, hij
4. die, die

Wat was voor de schrijver de aanleiding om deze tekst te schrijven? Wat betekent het woord 'aanleiding'?