Hoofdstuk 4.5 Spelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Vandaag ken je

• zwakke werkwoorden in de vt 
• bijvoeglijk naamwoord(KGT)
• als - dan (KGT)

ezelsbruggetje

een zwak werkwoord is te zwak om van klank te veranderen 

een sterk werkwoord is sterk genoeg om van klank te veranderen. 

zwak werkwoord

• de klank blijft gelijk in de verleden tijd
• werken - ik werkte - wij werkten
• serveren - ik serveerde - wij serveerden

De drone …………… helemaal verkeerd op het veld.(VT)

1. lande
2. landde
3. landte
4. landden

wat is de juiste vorm?
Mijn vader ……………… de planken voor de deur.(VT)w

1. schaafde
2. schaafte
3. schafte
4. schaavte

maak opdrachten 1, 2, 3 en 4

Wanneer gebruik je dan en wanneer als?

Terugblik: Als en dan

Ik ben groter .... mijn broer.

Ik ben even groot .... mijn broer.

Ik ben net zo fanatiek .... mijn zus.

Ik ben fanatieker .... mijn zus.

DAN

ALS

DAN

ALS

Als of dan?

Je gebruikt als/dan als je dingen vergelijkt

Als = als het eerste gelijk is aan het tweede

Voorbeeld: Peter is even groot als Hans.

Dan = als het eerste ongelijk is aan het tweede

Voorbeeld: Jullie zijn slimmer dan ik.

maak de opdrachten 5, 6, 7 en 8

Exit ticket

1. Heb je de stof van vandaag begrepen?
2. Wat heb je (van mij) nodig om de stof (nog beter) te begrijpen?

Vul het exit ticket in en lever in .