Onvoltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord

De voetballer heeft een doelpunt gescoord.

Wat zijn de vier kenmerken van een voltooid deelwoord?
1 / 10
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

De voetballer heeft een doelpunt gescoord.

Wat zijn de vier kenmerken van een voltooid deelwoord?

Slide 1 - Question ouverte

Welke zin bevat een voltooid deelwoord?
A
Oeps, ik vergis me in de tijd!
B
Thijs heeft veel zin in het weekendje Parijs.
C
Meneer Vogelzang heeft weer een nieuwe TikTok gemaakt.
D
Herinner jij je de laatste keer zwemmen dit jaar nog?

Slide 2 - Quiz

Welke zin bevat een voltooid deelwoord?
A
Anouar werd vorige week gescout voor de jeugd van Ajax.
B
Noa koopt elke dag een cappuccino bij de kantine.
C
Isa weet stiekem te ontsnappen tijdens een veldloop bij gym.
D
Hasan bedacht vorige week een heel leuk kalssenuitje.

Slide 3 - Quiz

Welke zin bevat een onvoltooid deelwoord?
A
Tassnim brulde haar naam door de klas.
B
Tassnim kwam brullend als een leeuw de klas binnen.
C
Tassnim heeft die ochtend alles bij elkaar gebruld!
D
De brullen Tassnim ging daarna lekker in haar stoel zitten.

Slide 4 - Quiz

Welke zin bevat een onvoltooid deelwoord?
A
Enzo floot toen hij naar huis fietste.
B
De fluitende Enzo kocht een lekker ijsje in de stad.
C
Enzo heeft het hele weekend lang gefloten
D
Enzo ging fluitend het weekend in.

Slide 5 - Quiz

Onvoltooid deelwoord
1. De handeling is nog niet afgerond. 
2. Het werkwoord eindigt altijd op een -d
3. Je kunt er altijd het woordje 'al' voor zetten.

Tassnim kwam (al) brullend als een leeuw de klas binnen. 
Enzo ging (al) fluitend het weekend in. 

Slide 6 - Diapositive

Welke vorm van 'vluchten' lijkt een werkwoord, maar is het niet?
A
De overvaller vluchtte via het riool de stad uit.
B
Vluchtend door het riool stapte de overvaller in een dikke drol.
C
De gevluchte overvaller snoepte tijdens het wegrennen van zijn chocoladeletter.
D
De overvaller was nog niet eerder zo snel gevlucht.

Slide 7 - Quiz

Welke vorm van 'vergroten' lijkt een werkwoord, maar is het niet?
A
De vergrote foto heeft prachtige kleuren.
B
Mijn moeder heeft de foto vergroot.
C
Ik vergroot de foto twee keer.
D
Vergrootte jij die foto ook?

Slide 8 - Quiz

Een deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
1. Het lijkt een voltooid deelwoord OF onvoltooid deelwoord te zijn, maar dat is het niet! 
2. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord (mensen/dieren/dingen/planten)
3. Je schrijft een bijvoeglijk naamwoord altijd zo kort mogelijk

de vergrote foto
een vergrotend effect
de gevluchte bankrover
een vluchtend hert
de geschudde kaarten

Slide 9 - Diapositive

Aan de slag!
P. 259

1. Opdracht 6 en 7 samen
2. Zelfstandig verder werken uit je werkboekje. 

Slide 10 - Diapositive