H3 Stijl van je tekst 3.1 3.2 De juiste toon / Duidelijk formuleren

3.2 Duidelijk formuleren
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

3.2 Duidelijk formuleren

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Je formuleert duidelijk.
Je formuleert met de juiste toon.

Slide 2 - Diapositive

De juiste toon
De toon van jouw tekst hangt af van het doel van jouw tekst. 
Ook hang het af van jouw publiek, aan wie jij schrijft.
Vraag je van te voren af:
- Wat is mijn belangrijkste tekstdoel?
Wie gaan mijn tekst lezen?

Slide 3 - Diapositive

Duidelijk schrijven?
Een tekst is duidelijk geformuleerd, als er geen misverstanden over de inhoud kunnen ontstaan. 
Door nauwkeurig en belangrijk te formuleren bereik je de lezer met de boodschap.

Slide 4 - Diapositive

Tips:
- Kies de juiste woorden:
vermijd te lange woorden
vermijd moeilijke woorden

Slide 5 - Diapositive

Tips:
- Gebruik vaktermen:
alleen als je voor vakgenoten schrijft.

Slide 6 - Diapositive

Tips:
- Maak zinnen:
niet te lang
niet langer dan +/- 20 woorden

Slide 7 - Diapositive

Tips:
- schrijft positief:
zeg wat wel kan
zeg hoe je het wel aanpakt

Slide 8 - Diapositive

Tips:
- gebruik geen afkortingen:
je weet niet of de lezer ze ook begrijpt

Slide 9 - Diapositive

Maken 3.2 en 3.3
blz. 230-231, opdracht 1 en 2
Digitaal: opdracht 1 en 2 + extra opdracht 1 en 2 
blz. 232-235, opdracht 1 t/m 5 (rustig tempo: 3-4-5)
Digitaal: opdracht 1 t/m 5 + extra opdracht 1 en 2 (rustig tempo: alleen de algemene opdrachten)

Slide 10 - Diapositive