H. Grammaire vouloir - pouvoir MStroeve

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

H. Grammaire

'vouloir' - 'pouvoir'

willen - kunnen/mogen

Le but: 

De werkwoorden vouloir en pouvoir kunnen herkennen en toepassen

Ik wil

jij wilt

Hij wil

Wij willen

jullie willen

u wilt

zij willen

... voulons

... voulez

tu veux

... veut

... veulent

je veux

pouvoir betekent mogen en kunnen

1. waar
2. niet waar

ik wil een ijsje eten

1. Je veux manger une glace
2. Je veut manger une glace
3. Je peux manger une glace
4. Je peut manger une glace

U mag een broek kopen

1. Vous voulez acheter un pantalon
2. Vous voulez un pantalon acheter
3. Vous pouvez acheter un pantalon
4. Vous pouvez un pantalon acheter

wij kunnen

1. nous voulons
2. vous voulez
3. nous pouvons
4. vous pouvez

on veut

1. jij wilt
2. wij willen
3. zij wil
4. jullie willen

Au travail!

31CD luisteropdracht klassikaal

32a

32b maak bij elk plaatje een vraag en een antwoord

32d

33 maak vragen en geef antwoorden