4 basis/kader Examentraining: Meerkeuze vragen (VV)

 Meerkeuzevragen
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

 Meerkeuzevragen

Slide 1 - Diapositive

Begrijp je de examenvragen ? 
Let's test your knowledge 

Slide 2 - Diapositive

How does the writer introduce the topic?
A
Hoe stelt de schrijver zich voor?
B
Hoe introduceert de schrijver zichzelf?
C
Hoe introduceert de schrijver het onderwerp?
D
Hoe schrijf je een introductie?

Slide 3 - Quiz

What does the word refer to?
A
Waar wijs je naar?
B
Waar verwijst het woord naar?
C
Wat betekent het woord wijzen?
D
Wat doet het woord verwijzen daar?

Slide 4 - Quiz

What is the main point of paragraph 5?
A
Wat is het belangrijkste punt in alinea 5?
B
Wat is het punt van alinea 5?

Slide 5 - Quiz

What is mentioned about dogs?
A
Wat is er met honden?
B
Wat wordt er gezegd over honden?

Slide 6 - Quiz

What becomes clear in line 17?
A
Dat is duidelijk regel 17.
B
Wie schreef regel 17?
C
Wat wordt er duidelijk in regel 17?
D
Regel 17 lijkt mij duidelijk.

Slide 7 - Quiz

What can be concluded?
A
Welke conclusie wordt er gemaakt?
B
Wat kan er worden geconcludeerd?
C
Is dat de conclusie van de tekst?
D
Wat is het eindpunt?

Slide 8 - Quiz

Stappenplan (zinnen)
  • Lees de vraag goed. Onderstreep de belangrijkste woorden. Let op de alinea info!
  • Lees de antwoorden en onderstreep de belangrijkste woorden. Dan weet je wat en waar je moet zoeken. 
  • Lees de tekst.
  • Vaak zijn er één of twee onzin antwoorden, streep die weg. 
  • Kijk welk antwoord het meest volledig is en het beste weergeeft wat er in de tekst staat. Je moet het antwoord terug kunnen vinden in de tekst, alleen in andere bewoordingen. 

Slide 9 - Diapositive







Woorden: hinder, heavy winds, car breaking down, small hat 

Slide 10 - Diapositive

4 kader /Tekst 1: Samen maken met docent 
What becomes clear about the former Queen Elizabeth?
Onderstreep belangrijke woorden >  antwoordmogelijkheden
Zijn er woorden in de tekst die dezelfde betekenis hebben als forbid/propose/ present? 
Welk antwoord ( A,B,C) is juist?  

Slide 11 - Diapositive

Het juiste antwoord is A  

Slide 12 - Diapositive

4 kader
Maken: 1, 2 ,3 ,4 ,7, 8, 10, 12 ,13, 14,15,17, 18
Let op: Onderstreep belangrijke woorden

timer
25:00

Slide 13 - Diapositive

Antwoorden: Kader examen 2024
1A,     2A,     3B,     4C,  7D,   8D,   10C 
12A   13B ,   14D   ,15C   ,17C,    18A,          

Slide 14 - Diapositive

4 basis: Tekst 1:  Samen maken met docent
Waarvoor was de moeder van Dany van slag ( alinea 1) ?
Welk antwoord ( A,B,C) is juist?  
Verklaar je antwoord  (onderstreep belangrijke woorden) 

Slide 15 - Diapositive

Maken: 2,4, 6,7,8,9,12,14,15,16,17, 18
Let op: Onderstreep belangrijke woorden

Slide 16 - Diapositive

Antwoorden: examen 2024
2C,     4C,     6B,      7B,   8B,   9A,   12C  
14C ,   15C   ,16B   ,17A,    18C,          19A, 

Slide 17 - Diapositive