H2 Grammatica WS

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Goedemorgen!

Na deze les kun je het vragend en het aanwijzend voornaamwoord herkennen en benoemen in een zin. 

H2 Grammatica WS

Herhalen woordsoorten hv1

Ga je jullie zeilboot verkopen, omdat het hier in ons gebied nooit hard genoeg waait om te zeilen?

Woordsoorten:

bepaald lidwoord 

onbepaald lidwoord 

zelfstandig naamwoord

bijvoeglijk naamwoord

persoonlijk voornaamwoord

bezittelijk voornaamwoord

bijwoord

voorzetsel

zelfstandig werkwoord

koppelwerkwoord

hulpwerkwoord

aanwijzend voornaamwoord

vragend voornaamwoord

Neem de zinnen over en benoem de woorden:

Deze onderdelen zijn bestemd voor een grasmaaimachine.

In wat voor een wereld leven wij?

Die podcast heeft zij mij gisteren aanbevolen.

Wat is een aanwijzend voornaamwoord?

Een aanwijzend voornaamwoord (aanw. vnw.) wijst iets aan.
Dit zijn de aanwijzende
voornaamwoorden:
- Die
- Dit
- Dat
- Deze 

- Zulke

- Zo'n

- Dergelijk(e)

- Hetzelfde/dezelfde

Aanwijzend voornaamwoord

Een aanwijzend voornaamwoord (a.vnw) wijst iemand of iets aan. 

Een aanwijzend voornaamwoord staat meestal voor een zelfstandig naamwoord op de plaats van een lidwoord.

Een aanwijzend voornaamwoord kan ook naar een hele zin verwijzen.
 

Het aanwijzend voornaamwoord kan ook zelfstandig gebruikt worden:

Die heeft het gedaan.

Wat is GEEN aanwijzend voornaamwoord

1. Zulke
2. Daar
3. Dit
4. Deze

Een aanwijzend voornaamwoord...

1. vraagt naar iets of iemand
2. verwijst naar iets of iemand maar je weet niet precies wie /vaag
3. wijst iets of iemand aan
4. bestaat helemaal niet

Aanwijzend voornaamwoord:

1. die
2. welke
3. naar
4. wie

Welke woorden kunnen voorkomen als aanwijzend voornaamwoord?

Vragend voornaamwoord

Vragend voornaamwoord

Vragend voornaamwoord (v vnw) 

De vragende voornaamwoorden zijn wie, wat, welke, wat voor (een). Ze staan meestal aan het begin van een vraagzin.

Vragend voornaamwoord

Er zijn 4 vragende voornaamwoorden: 

wie, wat, welke, wat voor (een)

Wat is het vragend voornaamwoord?

1. het
2. is
3. wat
4. vragend

(Klas) h2a gaat die toets van Nederlands echt heel goed maken.

Klas h2a gaat (die) toets van Nederlands echt heel goed maken.

Klas h2a gaat die toets (van) Nederlands echt heel goed maken.

Klas h2a gaat die toets van (Nederlands) echt heel goed maken.

Klas h2a gaat die toets van Nederlands (echt) heel goed maken.

Klas h2a gaat die toets van Nederlands echt (heel) goed maken.

Klas h2a gaat die toets van Nederlands echt heel (goed) maken.

Klas h2a gaat die toets van Nederlands echt heel goed (maken).

(Welke) toets bedoel je?

Welke toets (bedoel) je?

Welke toets bedoel (je)?

Welke woorden kunnen voorkomen als vragend voornaamwoord?

Snap je hoe je het aanwijzend en het vragend voornaamwoord kunt vinden?

😒🙁😐🙂😃

Aan de slag!

M. opdracht 1 t/m 5, blz. 212, 213