Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 70 min
Éléments de cette leçon
Paragraaf 6.1 (2)
Slide 1 - Diapositive
Lesdoelen
In deze presentatie leer je
welke overheden er zijn en wat hun taken zijn
hoe de overheid ons gedrag beïnvloedt
wat collectieve goederen zijn en er enkele voorbeelden van noemen
wat het verschil is tussen de collectieve en de particuliere sector
Slide 2 - Diapositive
Wat doet de overheid?
Slide 3 - Carte mentale
Het rijk
Centrale overheid
Maatregelen voor het hele land
Toezien op naleving wetten
Ministers vormen bestuur
Slide 4 - Diapositive
Lagere overheden
Provincie
Bepalen waar steden en dorpen mogen uitbreiden
Bedrijventerreinen en recreatiegebieden aanwijzen
Aanleg infrastructuur --> snelwegen en havens
Gemeente
Jeugd- en ouderenzorg
Afgifte paspoort en rijbewijs
Aanleg straten, voetpaden en parken
Slide 5 - Diapositive
Het bepalen waar steden mogen uitbreiden is een taak van .....
A
Het rijk
B
De gemeente
C
De provincie
Slide 6 - Quiz
Deze overheid neemt beslissingen die gelden voor het hele land
A
Het rijk
B
De gemeente
C
De provincie
Slide 7 - Quiz
De plannen die de ministers maken worden goedgekeurd door ...
A
De Tweede Kamer
B
Het Rijk
C
Provincies
D
Gemeentes
Slide 8 - Quiz
Wat is de betekenis van infrastructuur?
A
De manier waarop bedrijven hun producten promoten
B
De voorzieningen zoals wegen, bruggen, havens en spoorwegen
C
De hoeveelheid grondstoffen die een land bezit
D
De regels die bepalen hoe bedrijven met elkaar concurreren
Slide 9 - Quiz
Hier ga je langs voor je paspoort of rijbewijs
A
Het Rijk
B
Gemeente
C
Provincie
Slide 10 - Quiz
Subsidie en accijns
Met maatregelen kan de overheid ons gedrag beïnvloeden
Gedrag stimuleren door: Subsidie te geven
Woning isoleren
Milieuvriendelijk produceren
Gedrag afremmen door: accijns te heffen
Alcohol, tabak en brandstof
Slide 11 - Diapositive
Geef een voorbeeld van een product waar accijnzen op zitten
Slide 12 - Carte mentale
De overheid geeft subsidies om
A
Gedrag te stimuleren
B
Gedrag te verminderen
Slide 13 - Quiz
Collectieve goederen
Voorzieningen voor iedereen, betaald en geleverd door de overheid
Redenen waarom de overheid de voorzieningen levert:
Niet iedereen apart laten betalen
Kwaliteit in eigen hand houden
Voor iedereen betaalbaar blijven
Slide 14 - Diapositive
Noem een reden waarom de overheid collectieve goederen levert
Slide 15 - Question ouverte
Overheid, burgers en bedrijven
Collectieve sector:
Overheid en instellingen voor sociale zekerheid, zoals UWV
Geen doel om winst te maken
Particuliere sector
Burgers en bedrijven
Bedrijven wel doel om winst te maken
Slide 16 - Diapositive
Geef een voorbeeld van de particuliere sector
Slide 17 - Question ouverte
Geef een voorbeeld van de collectieve sector
Slide 18 - Question ouverte
Wat is het verschil tussen de collectieve en de particuliere sector?
A
De collectieve sector maakt winst, de particuliere sector niet
B
De particuliere sector bestaat uit de overheid, de collectieve sector uit bedrijven
C
De collectieve sector levert diensten voor de samenleving en wordt betaald met belastinggeld, de particuliere sector bestaat uit bedrijven die winst willen maken
D
Er is geen verschil, beide sectoren worden volledig door de overheid gefinancierd