Winst, verlies en arbeidsproductiviteit
1 / 10
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
De winkel van Danny heeft een opbrengst van €4.500 per maand. De totale kosten zijn €3.150.
Bereken de winst.
Bereken de winst.
Slide 2 - Question ouverte
Sjoerd heeft een opbrengst van €70.000.
Hij had €27.500 aan winst.
Hoeveel kosten heeft Sjoerd?
Hij had €27.500 aan winst.
Hoeveel kosten heeft Sjoerd?
Slide 3 - Question ouverte
Wat is een gevolg van automatisering?
A
Met evenveel werknemers kun je minder produceren.
B
Er zijn minder werknemers nodig om net zo veel te kunnen produceren.
C
Er zijn meer werknemers nodig om evenveel te kunnen produceren.
Slide 4 - Quiz
Deze afbeelding is een
voorbeeld van ..
voorbeeld van ..
A
Automatisering
B
Mechanisatie
Slide 5 - Quiz
Hoeveel producten een werknemer kan maken in een bepaalde periode noemen we ......
A
Mechanisatie
B
Arbeidsproductiviteit
C
Automatisering
D
Winst
Slide 6 - Quiz
In een fabriek werken 50 werknemers.
Deze werknemers produceren per dag 60.000 koekjes.
Bereken de arbeidsproductiviteit per dag.
Deze werknemers produceren per dag 60.000 koekjes.
Bereken de arbeidsproductiviteit per dag.
Slide 7 - Question ouverte
Een glasblazer kan 1 fles maken in 5 minuten.
Hoeveel flessen maakt hij op een totale werkdag van 8 uur?
Hoeveel flessen maakt hij op een totale werkdag van 8 uur?
Slide 8 - Question ouverte
Een machine kan in 5 minuten 100 flessen maken.
Hoeveel flessen worden er nu gemaakt op een werkdag van 8 uur?
Hoeveel flessen worden er nu gemaakt op een werkdag van 8 uur?
Slide 9 - Question ouverte
Waarom wil een bedrijf een zo hoog mogelijke arbeidsproductiviteit bereiken?
