Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Oefentoets
Hfd-5
Ontdekkers en hervormers
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen vandaag?
-Klassikaal 'oefentoets'
-Aan de slag
-Video?
Slide 2 - Diapositive
Welke handelsproducten haalden Hollandse kooplieden uit het Oostzeegebied?
A
Graan en hout.
B
Peper en nootmuskaat.
C
Suiker en tabak.
D
Wol en zijde.
Slide 3 - Quiz
Welke zin legt uit wat handelskapitalisme is?
A
Kooplieden brengen hun handelswaar naar de stapelmarkt.
B
Kooplieden handelen alleen in luxeproducten, zoals laken.
C
Kooplieden investeren hun winst in nieuwe handelswaar.
D
Kooplieden ontdekken handelsgebieden over de hele wereld.
Slide 4 - Quiz
De Gouden eeuw
Niet de Gouden eeuw
Slide 5 - Question de remorquage
Samenleving tijdens de Gouden Eeuw
Arbeiders
Rijke kooplieden
Ambachtslieden
Arme mensen
Slide 6 - Question de remorquage
In welk tijdvak was de Gouden Eeuw?
Gouden Eeuw
Slide 7 - Question de remorquage
Rond 1600 was Amsterdam de belangrijkste handelsstad in Noord-Europa. Welke gebeurtenis was daarvoor een belangrijke oorzaak?
Slide 8 - Question ouverte
Oostzee
handel
Republiek
Middel-
landse Zee
Slide 9 - Question de remorquage
De VOC werd opgericht in 1602, maar waar staat VOC voor?
A
Verenigde Oostelijke Compagnie
B
Verenigde Oost-Indische Club
C
Verenigde Oostwaartse Compagnie
D
Verenigde Oost-Indische Compagnie
Slide 10 - Quiz
De VOC had een monopoliepositie in de specerijhandel.
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quiz
Sleep de onderstaande woorden naar de juiste kolom, kies uit:
- VOC, of
- WIC, of
- VOC en WIC
VOC:
WIC:
VOC en WIC:
slavenhandel
monopolie
specerijen
aandelen
Spaanse schepen kapen
Fort Elmina
driehoeks- handel
kolonialisme
Slide 12 - Question de remorquage
Bekijk hiernaast een plaatje van de driehoekshandel.
Welke compagnie hoort bij de driehoekshandel?
A
De VOC
B
De WIC
Slide 13 - Quiz
De VOC kreeg van de Staten-Generaal het recht om forten te bouwen. Dat is een..........
A
economisch recht
B
politiek recht
Slide 14 - Quiz
Wat was de driehoekshandel?
A
Handel tussen Nederland, Spanje en Amerika
B
Handel tussen Europa, Afrika en Amerika
C
Handel tussen Europa, Amerika en Azië
D
Handel tussen Nederland, Afrika en Nieuw-Amsterdam
Slide 15 - Quiz
Was de slavenhandel van de WIC of VOC?
A
WIC
B
VOC
Slide 16 - Quiz
De slavenhandel was het onderdeel van de driehoekshandel tussen
A
Afrika en Amerika
B
Amerika en Europa
C
Afrika en Azië
D
Afrika en Europa
Slide 17 - Quiz
De volgorde van de driehoekshandel is...
A
Afrika - Amerika - Europa
B
Europa -Afrika - Amerika - Europa
C
Amerika - Afrika - Europa - Amerika
D
Europa - Afrika - Europa -Amerika
Slide 18 - Quiz
De letters 'WIC' betekenen:
A
Verenigd Oost-Indische Compagnie
B
West-Indische Compagnie
C
West Indiaanse Gemeenschap
D
West Indonesische Compagnie
Slide 19 - Quiz
De WIC
A
werd opgericht in 1621
B
werd opgericht in 1602
C
werd opgericht op aandringen van Johan van Oldenbarnevelt
D
was speciaal opgericht voor de slavenhandel.
Slide 20 - Quiz
In de Gouden Eeuw was Nederland ......................... ..... Nederland had in de ............................... eeuw een andere naam:
............................................................................ Er werd veel geld met de ............................... verdiend. Niet iedereen was rijk. Er heerste ook veel .................................... Sommige mensen moesten ....................... om in leven te blijven
17e
rijk
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
bedelen
handel
armoede
Slide 21 - Question de remorquage
Willem van Oranje was een stadhouder. Wat was een stadhouder?
A
Een legeraanvoerder
B
Een soort leenman
C
Een vorst
D
Een soort ham of kaas
Slide 22 - Quiz
De Republiek werd bestuurd door regenten. Regenten zijn....
A
machtige burgers uit rijke koopmanfamilies
B
machtige edellieden die veel handelden
C
mensen van adel met veel geld
D
een koning zoals Willem van Oranje
Slide 23 - Quiz
Lodewijk XIV was een:
Lodewijk XIV was een
A
absolute vorst
B
verlicht absolute vorst
C
een keizer
D
zonnekoning
Slide 24 - Quiz
Wat was de bijnaam van Lodewijk XIV?
A
De Zonnegod
B
De Zonnekoning
C
De Maankoning
D
De Maangod
Slide 25 - Quiz
Lodewijk XIV verkleinde de macht van de adel door:
A
Het instellen van een huurleger
B
Het benoemen van ambtenaren
C
ze naar het paleis laten komen (in de gaten houden)
D
ze ook belasting te laten betalen
Slide 26 - Quiz
De Gouden Eeuw. Welke eeuw was de Gouden Eeuw?
A
14e eeuw
B
15e eeuw
C
16e eeuw
D
17e eeuw
Slide 27 - Quiz
Waarom wordt de "Gouden Eeuw" de GOUDEN eeuw genoemd?
A
Doordat in Nederland erg veel verdiend is in deze eeuw.
B
In de kunst werd erg veel goud gebruikt.
C
Deze eeuw was Nederland leidend op veel gebieden. Bijvoorbeeld sport.