Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Lesprogramma
Herhaling 6.3 - 6.5
Uitleg 6.6
Zelf werken indien tijd over
Slide 1 - Diapositive
Komt binnen bij een zintuigcel
Elektrische signaaltje via een zenuw
Reactie
Respons
Prikkel
Impuls
Slide 2 - Question de remorquage
Wat is gedrag? Waar bestaat gedrag uit?
Slide 3 - Question ouverte
Gedrag
Alles wat een mens of dier doet, is gedrag.
Gedrag bestaat uit reacties op prikkels.
Stoppen voor rood licht is gedrag.
Door rood rijden is ook gedrag.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Wat wordt bedoeld met aangeboren en aangeleerd gedrag?
Slide 6 - Question ouverte
Wat was een sleutelprikkel?
A
Een prikkel waar je altijd op reageert
B
Een prikkel waar je altijd hetzelfde op reageert
C
Een prikkel waar je elke keer verschillend op reageert
D
Een prikkel waarbij jij je sleutel beet houdt
Slide 7 - Quiz
Een supranormale prikkel is
A
prikkel die een doorslaggevende rol speelt bij het veroorzaken van een bepaald gedrag
B
prikkel die sterker een bepaald gedrag opwekt dan de normale sleutelprikkel
C
een prikkel die in het lichaam zelf ontstaat
D
een prikkel die je met je zintuigen waarneemt
Slide 8 - Quiz
Wat is inprenting
A
leren door straffen en belonen
B
leren in een gevoelige periode
C
leren van soortgenoten
D
leren door trial and error
Slide 9 - Quiz
Als bij een experiment met geluid, de olifanten op een gegeven moment niet meer op de vlucht zullen slaan voor eenkunstmatig geluid. Welk leerproces zorgt ervoor dat ze het geluid negeren?
A
Imitatie
B
Conditionering
C
Gewenning
D
inzicht
Slide 10 - Quiz
proefondervindelijk leren heet ook wel
A
gewenning
B
imitatie
C
trial and error
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Vidéo
Hoe heeft de kraai in de video dit gedrag geleerd?
A
door inprenting
B
door conditioneren
C
door imitatie
D
door inzichtelijk leren
Slide 13 - Quiz
Alle leerprocessen op een rij
• gewenning
• inprenting
• imitatie
• conditionering
• inzicht
Slide 14 - Diapositive
Twee wilde honden vechten om een stuk vlees. Is hier sprake van sociaal gedrag?
A
Nee, vechten is niet sociaal.
B
Nee, sociaal gedrag vindt plaats tussen soortgenoten.
C
Ja, sociaal gedrag vindt plaats tussen soortgenoten.
D
Ja, sociaal gedrag is ook een vorm van gedrag.
Slide 15 - Quiz
Vormen van sociaal gedrag
Samenlevingsvorm
Voortplantingsgedrag (balts/bronst)
Territoriumgedrag
Conflictgedrag (overspronggedrag)
Rangorde (pikorde)
Slide 16 - Diapositive
Dit is een voorbeeld van..
A
dreiggedrag
B
overspronggedrag
C
baltsgedrag
D
omgericht gedrag
Slide 17 - Quiz
Bij veel dieren die in groepen leven is er sprake van een rangorde. Wat is een rangorde?
A
De volgorde van dieren van oud naar jong
B
De volgorde waarin dieren mogen eten
C
Het oudste dier is de baas
D
Ieder dier kent zijn plaats
Slide 18 - Quiz
Hoe heet het gedrag wat je vertoont (naar een organisme in een hogere orde) om een conflict te vermijden
A
overgeefgedrag
B
imponeergesdrag
C
statengedrag
D
verzoeningsgedrag
Slide 19 - Quiz
6.6 Gedrag bij mensen
Havo 4
Thema 6
Basisstof 6
Slide 20 - Diapositive
Leerdoel 6.6
6.6.1 Je kunt aan de hand van een context toelichten wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen gedrag bij mensen en dieren.
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Vidéo
Aangeleerd gedrag
Aangeleerd gedrag: wij leren door dezelfde leerprocessen als andere diersoorten
Slide 23 - Diapositive
Rolgedrag en rolpatroon
Op verschillende
momenten heb je een
steeds andere rol
- Leerling
- Zoon/Dochter
- Oudere broer/zus
In elke rol wordt een bepaald gedrag van je verwacht
Slide 24 - Diapositive
Rolpatronen
Hoe iemand zich volgens
anderen moet gedragen.
Deze rolpatronen kunnen ook veranderen
Slide 25 - Diapositive
Rolpatronen en gedrag: Je ziet iemand in een rolstoel bij een stoepje staan. Hij lijkt de stoep niet op te kunnen. Wat doe je?
Niks, ik loop erlangs
Ik blijf staan kijken of hij zelf de stoep op komt en hoop dat iemand anders hem helpt.
ik vraag hem of ik hem kan helpen
Ik pak gelijk de handvaten van de rolstoel en duw hem de stoep op.
Slide 26 - Sondage
Rolpatronen en gedrag: Je ziet dat iemand anderen staat te filmen in de aula die dat duidelijk niet willen. Wat doe je?
Niet mee bemoeien en ergens anders op focussen
Toekijken, maar stil blijven zitten
Roepen dat ze moeten stoppen
Erheen lopen om de confrontatie met de filmers aan te gaan.
Erheen lopen om te genieten van de show. Echt grappig dit!
Weglopen om er niet bij betrokken te worden.
Weglopen om een docent of conciërge te halen.
Slide 27 - Sondage
Slide 28 - Vidéo
Cultuur
Rolpatronen worden bepaald door de cultuur.
Cultuur wordt bepaald door normen en waarden.
Waarden - Wat vinden mensen belangrijk
Normen - Regels die daarbij horen
Verandert door de tijd heen.
Cultuur verschilt per land, regio en groep en religie.
Slide 29 - Diapositive
Welke waarde is voor jou het belangrijkst?
Vriendelijkheid
Gelijkheid
Eerlijkheid
Vrijheid
Respect
Slide 30 - Sondage
Hebben dieren ook normen en waarden?
Ja
Nee
Slide 31 - Sondage
Slide 32 - Vidéo
Waar wil je nog extra uitleg over? Kan ook over eerdere basisstoffen gaan
Slide 33 - Question ouverte
Zelf werken
Lezen
Thema 6 BS 6 blz. 130 t/m 134
Maken
Thema 6 BS 6 opdr. 69 t/m 77
Kun je
aan de hand van een context toelichten van de overeenkomsten en verschillen zijn tussen gedrag bij mensen een dieren?