(WEEK 3) 2M2 - Herhaling 4.1 & 4.2 / Intro Week 3

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

to online English class 👋🏻

WEEK 3

TODAY

FRIDAY

Check WEEK 2 & Intro WEEK 3

Grammar 4.4

DE PLANNER & HET HUISWERK ZULLEN OOK IN MAGISTER KOMEN TE STAAN.

WEDNESDAY

Grammar 4.3

Must(n't)

Gerund

WEEKTAAK

het Engels huiswerk is een

WEEK 2

Let's see what you remember from last week (4.1 & 4.2)!

Wanneer gebruik je "OF THE" om bezit aan te geven?

1. Bij een ding, plaats of land.
2. Bij een mens of dier.
3. Bij een mens of dier, eindigende op een -s in het meervoud.

Wanneer gebruik je alleen een ' ?

1. Bij een ding, plaats of land.
2. Bij een mens of dier.
3. Bij een mens of dier, eindigende op een -s in het meervoud.

Complete the sentence:
"Bo wants to drive Rens ... scooter."

1. 's
2. '
3. of

Complete the sentence:
"The boys ... scooters are over there!"

1. 's
2. '
3. of

Complete the sentence:
"The mirrows ... that scooter are broken!"

1. 's
2. '
3. of

Vertaal (GEEN PUNT):
"de kamer van Bo"

Vertaal (GEEN PUNT):
"de deur van de kamer"

Wat heb je (van mij) nog meer nodig om dit onderwerp te kunnen snappen?

Wanneer gebruik je de
"Past Simple"?

1. Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
2. Wanneer iets in het verleden is gebeurd en nu nog aan de gang is.
3. Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
4. Wanneer iets in het verleden bezig was.

Complete the sentence with the PS:
"The party ... (to be) great!"

Complete the sentence with the PS:
"I ... (to invite) a lot of people to my birthday!"

Complete the sentence with the PS:
"Rens ... (to eat) all the chips!"

Complete the sentence with the PS:
"Nick ... (not / to like) that."

Zet het juiste werkwoord op de juiste plek.

was

wanted

didn't know

asked

told

bought

looked for

Wat heb je (van mij) nog meer nodig om dit onderwerp te kunnen snappen?

START WORKING ON WEEK 3