19 - Taaltrap les 19 - Het weer

• NT2
• Basisschool
• Groep 4

Het weer - les 19

het weerbericht

de zomer

jouw eigen weerbericht

de winter

jouw eigen weerbericht

de lente

jouw eigen weerbericht

de herfst

jouw eigen weerbericht

de zonneschijn

de wolken

de regen

de sneeuw

in de lucht

de wind

de storm

het onweer

de mist

de regenboog

de maan

wat kun je vertellen?

19.1 het weer

Alle woorden

het weer

Wat moet je doen?

*Luister naar de docent.

* Zeg niks, maar schrijf het woord op je wisbordje.

* Aan het einde kijken we de antwoorden na.

* Vergeet het lidwoord niet!

19.2 Egeltje

Egeltje

19.3  - verkleinwoorden

Als we een woord kleiner maken gebruiken we : je

Staat aanhet eind van het woord een M? Dan gebruiken we : pje

Soms gebruiken we ook : tje

Schrijf nu de verkleinwoorden van 19.3 in je schrift.

Je gebruikt bij deze woorden: -tje

19.4  - tegenstellingen

Luister naar de tegenstellingen.

Schrijf daarna de tegenstellingenvan 19.4 in je schrift.

tegenstellingen

19. 5 Luisteren en lezen

Vogelnest

In Nederland regent het veel.

En in jouw geboorteland?

In de zomer is het in Nederland warm. Hoe is de zomer in jouw geboorteland?

In de winter vriest het soms. In Nederland vriest het een beetje.

Het sneeuwt soms in januari, februari, maart of april.

's Morgens en 's avonds
is er mist.

In de lente is het mooi weer. Het is fris, zonnig en er is geen neerslag.

Het weer in Europa