Herhaling Hoofdstuk 4
1 / 18
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Welke uitspraak past NIET bij industrialisatie
A
De opkomst van de eerste fabrieken
B
Industrialisatie begon in de textielnijverheid
C
Ondernemers schakelen boeren in om extra kleding te maken
D
Door de industrialisatie verdween huisnijverheid
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Diapositive
Welke begrip past het beste bij deze bron?
A
Infrastructuur
B
Industrialisatie
C
Moderne tijd
D
Industriële revolutie
Slide 6 - Quiz
Oorzaak industrialisatie
Gevolg industrialisatie
De landbouw kon efficiënter produceren
Uitvinders probeerden betere machines te ontwikkelen.
De vraag naar kleding steeg.
Slide 7 - Question de remorquage
Slide 8 - Diapositive
Wat kan je over de werkomstandigheden van arbeiders zeggen aan de hand van de vorige bron?
Slide 9 - Question ouverte
Slide 10 - Diapositive
Wat kan je zeggen over de arbeidsomstandigheden aan de hand van deze bron? Leg dit uit aan de hand van een beeldkenmerk op de bron.
Slide 11 - Question ouverte
Ondernemersklasse
Middenklasse
Arbeidersklasse
Slide 12 - Question de remorquage
Er is een verschil tussen de standensamenleving en de klassenmaatschappij? Leg uit.
Slide 13 - Question ouverte
Jetje doet de uitspraak: ''Voor 1848 was Nederland al een parlementaire democratie.'' Leg uit dat Jetje ongelijk heeft.
Slide 14 - Question ouverte
Welke economische en politiek idealen hadden de liberalen NIET.
A
De idealen van de Franse Revolutie hangen de liberalen aan
B
Alle mannen met bezit moeten inspraak hebben in het bestuur
C
De overheid moet zich niet zo veel bemoeien met de economie
D
Met sociale wetten moet de overheid de sociale kwestie oplossen
Slide 15 - Quiz
Sociaaldemocraten
Communisme
Klassenstrijd
Sociale wet
Vakbond
Slide 16 - Question de remorquage
Welke voordelen heeft een vakbond? Er kunnen meerdere antwoorden goed zijn.
A
Vakbonden bouwde nieuwe en betere huizen voor arbeiders
B
In een vakbond stond je sterker tegenover de fabriekseigenaar
C
Via stakingen kan je de fabriekseigenaar onder druk zetten
D
Vakbonden werden gesteund door de machthebbers
