KT2A hoofdletters en leestekens

Hoofdletters en leestekens
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hoofdletters en leestekens

Slide 1 - Diapositive

hoofdlettersenleestekenszijnbestwelbelangrijkwantdiezorgenervoordateentekstprettigleesbaarisalsiedereenmaarwatdoetdanwordjehelemaalgekiederekeerdatjezoietsalsditvoorjeneuskrijgttoch 

Slide 2 - Diapositive

Je hebt al eerder geleerd:
Wanneer je een hoofdletters, een punt, een komma of een dubbele punt gebruikt.

Toch?


ff checken!

Slide 3 - Diapositive

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Bij merknamen
B
Bij rivieren
C
Bij seizoenen
D
Bij namen van bedrijven

Slide 4 - Quiz

Welke is juist?
A
Mevrouw Van Dijk
B
Mevrouw van Dijk

Slide 5 - Quiz

Wanneer gebruik je een komma?
Kies meerdere antwoorden.
A
vóór een voegwoord
B
tussen twee persoonsvormen
C
na een uitroep
D
a, b en c

Slide 6 - Quiz

Komma's gebruik je:
1. Voor een voegwoord (want, omdat, dus etc.)
Ik ga naar huis, want ik ben ziek.
2. Tussen twee persoonsvormen
Wie dit kan, mag alvast verder werken.
3. Na een uitroep of naam
Peter, kom even!
Jemig, wat een werk!

Slide 7 - Diapositive

Wanneer gebruik je een dubbele punt?

Slide 8 - Carte mentale

Dubbele punt
Bij een uitleg: 

De school is al drie dagen dicht: het dak is ingestort, de directeur is verdwenen en er is brand uitgebroken in vijf lokalen.

Slide 9 - Diapositive

Veelgemaakte fout:
Ik vind veel dingen lekker, zoals: pizza en patat.

Zo moet het wel:

Ik vind veel dingen lekker, zoals pizza en patat.

Slide 10 - Diapositive

Neem het citaat over en plaats de benodigde leestekens.
Waar woon jij dan vroeg peter

Slide 11 - Question ouverte

Klaas zei ik woon in zuid afrika
(plaats hoofletters en leestekens)

Slide 12 - Question ouverte

check:
Klaas zei: 'Ik woon in Zuid-Afrika.'

Slide 13 - Diapositive

Marion zegt dat het heel ver weg is.

Is dit ook een citaat?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

Check: Ik kan een citaat correct opschrijven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Sondage

huiswerk:
Maken:
 alle opdrachten van H2 Hoofdletters en Leestekens 
en H4 verkleinwoorden

Slide 16 - Diapositive