202505014 H1f
1 / 41
La durée de la leçon est: 90 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
timer
1:00
Dieren met een zacht lichaam
Computerscherm of tafelpoot
Lichaam, lijf
Zorg van dieren voor hun nageslacht
Beginletterrijm
dikke duim, donkere dagen
Uitleggen, verder verklaren waarom
Weekdieren
Samengestelde woorden
Corpus
Toelichten
Alliteratie
Broedzorg
Slide 2 - Question de remorquage
timer
1:00
iets regelen, afspraken het te doen
iets wat je moet doen, omdat het nodig is
een thema dat een week centraal staat
je hebt zelf iets veroorzaakt
opgeven
zonder veel inspanning iets bereiken
eigen schuld, dikke bult
'week van de'
slapend rijk worden
de handdoek in de ring gooien
het is jouw plicht
ervoor gaan zorgen
Slide 3 - Question de remorquage
Vul het juiste woord in op de stippellijn:
De zon scheen, het was gezellig en het eten was goed. ....................... was het een geslaagd feestje!
De zon scheen, het was gezellig en het eten was goed. ....................... was het een geslaagd feestje!
timer
0:20
A
bovendien
B
al met al
C
vanwege
D
wegens
Slide 4 - Quiz
Vul het juiste woord in op de stippellijn:
....... de regen kon de picknick in het park niet doorgaan.
....... de regen kon de picknick in het park niet doorgaan.
timer
0:20
A
Bovendien
B
Doordat
C
Wegens
D
Van ... tot ...
Slide 5 - Quiz
Vul het juiste woord in op de stippellijn:
........ het ongeluk bleef de weg uren gesloten.
........ het ongeluk bleef de weg uren gesloten.
timer
0:20
A
Bovendien
B
Van ... tot ...
C
Al met al
D
Naar aanleiding van
Slide 6 - Quiz
Vul het juiste woord in op de stippellijn:
Het eten was lekker, ................ was het niet duur.
Het eten was lekker, ................ was het niet duur.
timer
0:20
A
bovendien
B
van ... tot ...
C
al met al
D
naar aanleiding van
Slide 7 - Quiz
Titel
Laatste alinea
Eerste alinea
Tussenkop
Bron
Afbeelding
Slide 8 - Question de remorquage
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Leesstrategieën:
verkennend lezen & nauwkeurig lezen
De tekst bekijken voor een eerste indruk, scannen.
De eerste en laatste alinea lezen.
Tussenkopjes lezen.
Afbeeldingen bekijken.
De bron (info onder de tekst) lezen.
Je wilt de tekst helemaal begrijpen en weten wat erin staat.
De tekst aandachtig, zin voor zin, lezen.
Je achterhaalt de betekenis van moeilijke woorden.
Je zoekt verbanden in de tekst.
Je stelt vast wat het belangrijkste in de tekst is.
Slide 12 - Question de remorquage
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Wat is de titel?
Slide 15 - Question ouverte
Wat zijn de tussenkopjes?
Slide 16 - Question ouverte
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Wat is het onderwerp van de tekst?
Slide 19 - Question ouverte
Wat is het deelonderwerp van alinea 4?
Slide 20 - Question ouverte
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Uit hoeveel alinea's bestaat de tekst?
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
feiten & meningen
Vaak getallen, data, statistieken of metingen.
Iets wat echt is gebeurd.
Iets waar bewijs voor is.
Iets dat je kunt controleren.
Iets wat werkelijk zo is.
Opinie, opvatting.
Volgens mij, ik vind, in mijn optiek.
Kan verschillen per persoon.
Standpunt, oordeel.
Wat je ergens van vindt.
Slide 28 - Question de remorquage
feiten & meningen
Het Zuid-West College heeft al 6 jaar op een rij 100% geslaagden.
Nederlands is een kernvak.
Het ZWC is in Den Haag.
Mevrouw Sinke is directeur.
Het Zuid-West College is een school.
Ik vind het ZWC een leuke school.
Volgens mij heeft het ZWC de meeste nationaliteiten op school.
Nederlands is een stom vak.
Mevrouw Sinke is een goede directeur.
De leerlingen op het ZWC zijn lief.
Slide 29 - Question de remorquage
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Diapositive
De betekenis van is:
Je kunt het woord afleiden uit de
Er staat bijvoorbeeld:
- een omschrijving
-
- een voorbeeld
- een woord met een betekenis
- een zin die je op een idee brengt
context
context
belangrijk?
woordenboek
tegengestelde
een synoniem
Slide 32 - Question de remorquage
Slide 33 - Diapositive
Geef een voorbeeld van een opsomming naar aanleiding van je hobby's.
Slide 34 - Question ouverte
Geef een voorbeeld van een opsomming naar aanleiding van je hobby's en gebruik daarbij één van de volgende signaalwoorden:
ook, bovendien, daarnaast, zowel ... als, ten eerste, ten slotte.
ook, bovendien, daarnaast, zowel ... als, ten eerste, ten slotte.
Slide 35 - Question ouverte
Slide 36 - Diapositive
Slide 37 - Diapositive
Ik kan de leesstrategieën verkennend en nauwkeurig lezen toepassen
Ik kan de titel en tussenkopjes herkennen
Ik kan het onderwerp en deelonderwerp benoemen
Ik kan alinea’s herkennen
Ik weet wat feiten en meningen zijn
Ik kan feiten en meningen herkennen
Ik kan de moeilijke woordenwijzer toepassen
Ik kan het opsommend tekstverband herkennen
A
Ik heb alle doelen behaald!
B
Ik heb de meeste doelen behaald!
C
Ik heb nog niet zo veel doelen behaald...
D
Ik heb geen enkel doel behaald...
Slide 38 - Quiz
Ben je tevreden over je eigen werkhouding deze les?
Slide 39 - Question ouverte
Heb je tips voor mij voor de volgende les? Zo ja, welke?
