Begrijpend lezen vakantiebericht

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Speciaal Onderwijs
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Praktijkonderwijs
• Groep 4-6
• Leerjaar 4

Vakantiebericht

Waar gaat tekst 1 Vakantiebericht over?

1. Een leuke vakantie in Egypte.
2. Een zusje op de waterglijbaan.
3. Leren en examen doen.
4. Snorkelen en onderwatervisjes kijken.

Wie krijgt dit vakantiebericht?

1. Anwar.
2. Lieke.
3. Laila.
4. Mijn zusje

Wie is er op vakantie?

1. Lieke.
2. Anwar.
3. Het zusje van Lieke.
4. Egypte

Wat gaat Lieke morgen waarschijnlijk doen?

1. Lieke gaat snorkelen en visjes kijken onder water.
2. Lieke gaat leren voor een examen.
3. Lieke gaat van de waterglijbaan af.
4. Lieke gaat een examen doen.

Hoe lang duurt de vakantie van Anwar?

1. Eén week.
2. Vorige week
3. Volgende week.
4. Twee weken.

Lieke is ook op vakantie.

1. Waar.
2. Niet waar.

Welke woorden horen bij tekst 1 Vakantiebericht?

1. Egypte, zwemmen en snorkelen, lekker weer, zusje van Anwar.
2. Zwembad en zee, moeder van Anwar, zusje van Anwar.
3. Leren voor examen, Egypte, broer van Anwar, zwemmen en zee.

Zet de zinnen op volgorde.

Morgen gaat Anwar snorkelen.

Daar eet Anwar elke avond buiten.

Anwar is op vakantie in Egypte.

Anwar is volgende week weer thuis.

Wat is goed?
Snorkelen

1. Anwar snorkelt in de zee.
2. Anwar snorkelt op de berg.

Wat is goed?
De waterglijbaan...

1. Ik zie een waterglijbaan in de dierentuin.
2. Ik zie een waterglijbaan in het zwembad.

Wat is goed?
Heerlijk...

1. Hij heeft pijn in zijn been, dat is heerlijk.
2. Hij eet rijst met kip, dat is heerlijk.