VLOG les 3 + gram H. (05-06) H1A


Pak je werkboek, aantekeningenschrift en etui.
Ga lezen in je Nederlands boek of ga verder met je woordzoeker.
Ondertussen vragenuurtje over VLOG -> kom bij me als je vragen hebt / wilt dat je tekstje wordt gecontroleerd.


Aujourd'hui, c'est jeudi
H1A
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon


Pak je werkboek, aantekeningenschrift en etui.
Ga lezen in je Nederlands boek of ga verder met je woordzoeker.
Ondertussen vragenuurtje over VLOG -> kom bij me als je vragen hebt / wilt dat je tekstje wordt gecontroleerd.


Aujourd'hui, c'est jeudi
H1A

Slide 1 - Diapositive

Le programme:
- Laatste check VLOG
- Grammaire H
- Dobbelspel - aller


Slide 2 - Diapositive

Les buts (leerdoelen):
- Aan het einde van de les...
1) heb je de laatste vragen over de VLOG-opdracht gesteld
2) kun je het werkwoord aller (gaan) toepassen 

Slide 3 - Diapositive

Est-ce que tout le monde est présent?
- Zijn we compleet? Wie missen we?

Slide 4 - Diapositive

VLOG:
Zijn er nog onduidelijkheden? Vragen?

Dinsdag moet de vlog uiterlijk ingeleverd zijn, eerder mag natuurlijk ook.

Uitspraak!!! J'ai / ans / famille / j'habite

Slide 5 - Diapositive

Grammaire H:
Ouvre le livre à la page 74

Het werkwoord aller (gaan)
Koppel je laptop met de LessonUp! Gedaan? Laptop mag je omdraaien.

Slide 6 - Diapositive

Startopdracht:
Samen maken we ex. 29A

Welke woorden herken je? Waar gaat het over?

Lees mee en luister mee!

Slide 7 - Diapositive

Video 1+2:
1) Het werkwoord aller in de tegenwoordige tijd
2) Toekomende tijd (toekomst)

Slide 8 - Diapositive

Wat betekent het werkwoord aller?
A
zijn
B
hebben
C
gaan
D
komen

Slide 9 - Quiz

Is ALLER een regelmatig of een onregelmatig werkwoord?
A
regelmatig werkwoord
B
onregelmatig werkwoord

Slide 10 - Quiz

Vervoeg:
Je ......... (aller)
A
suis
B
vas
C
ai
D
vais

Slide 11 - Quiz

Vervoeg:
ils ......... (aller)
A
ont
B
vont
C
sont
D
font

Slide 12 - Quiz

Vervoeg:
Tu ......... (aller)
A
vais
B
vas
C
allez
D
vont

Slide 13 - Quiz

Vervoeg:
Nous ....... (aller)
A
allez
B
va
C
allons
D
vont

Slide 14 - Quiz

Vul de passende vorm in bij:

Elles ...
A
vais
B
va
C
allons
D
vont

Slide 15 - Quiz

avoir
être
aller
gaan
hebben
zijn

Slide 16 - Question de remorquage

Au travail:
Quoi (wat)? Fais exercice 29CDE + 30ABC (juiste volgorde)
Comment (hoe)? Individuellement ou ensemble en 2 (fluisteren)
Prêt (klaar)? Ga de VLOG verder voorbereiden / grammaire H leren

Slide 17 - Diapositive

Zinsvolgorde op bord zetten

Slide 18 - Diapositive

Dobbelspel

Slide 19 - Diapositive

1 = je
2 = tu
3 = elle 
4 = nous
5 = vous
6 = ils
Noteer de vervoeging in je aantekeningenschrift.

Degene met de meeste vervoegingen wint 

Slide 20 - Diapositive

Les devoirs (huiswerk):
- Faire: 29CDE + 30ABC + 31
- Apprendre: grammaire H (werkwoord aller)

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive