Leesvaardigheid (2)

Leesvaardigheid -> sociale media
Welkom!
iPad in de tas, pen en schrift op tafel, we gaan beginnen!
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Leesvaardigheid -> sociale media
Welkom!
iPad in de tas, pen en schrift op tafel, we gaan beginnen!

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
We gaan ons voorbereiden op de toets Leesvaardigheid. 

-> We gaan verschillende teksten lezen over sociale media en uiteindelijk ga je daar vragen over beantwoorden tijdens de toets. 

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
  • Aan het einde van deze les leg je in je eigen woorden uit wat synoniemen zijn en noem je voorbeelden.
  • Aan het einde van deze les leg je uit wat verwijswoorden zijn. 
  • Aan het einde van deze les leg je uit wat het verschil is tussen een standpunt en een mening

Slide 3 - Diapositive

Tekst: 'Ik kan nu eenmaal niet leven zonder mobiel'

Tekst lezen.

Onderstreep en/of markeer moeilijke woorden. 


Slide 4 - Diapositive

Maak een tabel in je schrift
Vul de tabel in. 

Zoek de betekenis op in een woordenboek of gebruik www.woordenboek.org

Slide 5 - Diapositive

Verwijswoorden
Woorden die verwijzen naar iets wat eerder of later in de tekst staat.

-> Anna las een boek, ze vond het spannend. 

‘Ze’ verwijst naar Anna.

Andere verwijswoorden kunnen zijn: hij, die, deze, mij, jullie, het. 

Slide 6 - Diapositive

Alinea 2
In alinea 2 staan vier verwijswoorden. 

Opdracht...
  1. Markeer alle vier verwijswoorden. 
  2. Schrijf de verwijswoorden op in je schrift. 
  3. Geef aan waarnaar de woorden verwijzen, naar een persoon, ding, of iets anders?

Slide 7 - Diapositive

Bespreken
Regel 14: 'Die' -> verwijst naar de echte problemen
Regel 15: 'Hij' -> verwijst naar de zoon Michiel
Regel 16: 'Hij' -> opnieuw naar Michiel
Regel 17: 'Hem' -> opnieuw naar Michiel

Slide 8 - Diapositive

Synoniemen
Twee (of meer) woorden met ongeveer dezelfde betekenis. 

-> Toilet en wc 
-> Vrolijk en blij

Schrijf zoveel mogelijk synoniemen op, je mag internet gebruiken. 

timer
5:00

Slide 9 - Diapositive

Standpunt en mening
Een standpunt is wat iemand vindt of denkt over een bepaald onderwerp. Een standpunt onderbouw je vaak met argumenten. 

-> De schooldag moet later beginnen. 

Een mening is meer persoonlijk, wat jij vindt. 

-> Ik vind chocola lekker.

Slide 10 - Diapositive

Oefentoets
Je gaat een oefentoets maken over de tekst 'Ik kan nu eenmaal niet leven zonder mobiel'. 

Lees de tekst nogmaals en geef daarna antwoord op de vragen. 

Klaar? Controleer jouw vragen aan de hand van het antwoordformulier. Deze staat klaar in Teams. 

Slide 11 - Diapositive

Leerdoelen herhalen
  • Aan het einde van deze les leg je in je eigen woorden uit wat synoniemen zijn en noem je voorbeelden.
  • Aan het einde van deze les leg je uit wat verwijswoorden zijn.
  • Aan het einde van deze les leg je uit wat het verschil is tussen een standpunt en een mening

Slide 12 - Diapositive

Voor volgende week.....
-> Neem de begrippenlijst mee en leer de begrippen, dit staat ook in je SOM.






Slide 13 - Diapositive