Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
H5.5 Sociale Zekerheid
Slide 1 - Diapositive
Programma
Quiz 5.1 t/m 5.4
Leerdoelen 5.5
Uitleg 5.5
Verwerkingsopdracht 5.5
Quiz
Filmpje Nos op 3
Slide 2 - Diapositive
In een verzorgingsstaat: I. nemen werkgeversorganisaties en vakbonden veel taken van de overheid over. II. gaat het om collectieve belangen. III. is de solidariteitsgedachte het fundament.
A
Alleen II is juist.
B
I en II zijn juist.
C
II en III zijn juist.
D
Alle antwoorden zijn juist.
Slide 3 - Quiz
Een kenmerk van een economie met het vrijemarktmechanisme is:
A
veel beperkingen voor bedrijven.
B
een uitgebreide verzorgingsstaat.
C
een sturende rol van de overheid.
D
lage belastingen.
Slide 4 - Quiz
Welke uitspraak is juist? Het meritocratisch ideaal:
A
draait om het verkleinen van de kansenongelijkheid in het onderwijs.
B
laat talenten en inzet bepalend zijn voor iemands maatschappelijke positie.
C
voorziet in een eerlijke verdeling van privileges.
D
gaat uit van een eerlijke verdeling van economisch en cultureel kapitaal.
Slide 5 - Quiz
I. De brede aanpak om de bevolking gezond te houden draait alleen om aanpassing van de leefomgeving. II. Genetische en maatschappelijke factoren dragen bij aan iemands aanleg voor een ongezonde leefstijl.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I en II zijn beide juist.
C
I en II zijn beide onjuist.
D
I is onjuist, II is juist.
Slide 6 - Quiz
Aan het einde van de les kan ik...
het verschil uitleggen tussen sociale voorzieningen en sociale verzekeringen. Binnen de sociale verzekeringen kan ik vervolgens met behulp van voorbeelden het verschil uitleggen tussen volksverzekeringen en werknemersverzekeringen.
uitleggen waarom het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid (met toeslagen, sociale verzekeringen, sociale voorzieningen, positieve discriminatie en emancipatiebeleid) is gebaseerd op solidariteit.
benoemen en beschrijven met welke 4 uitdagingen het stelsel van sociale zekerheid in Nederland te maken krijgt.
benoemen op welke manieren de overheid probeert de sociale zekerheid betaalbaarheid te houden.
Slide 7 - Diapositive
Wat is het socialezekerheidsstelsel?
Werkenden betalen premies en belastingen
Dat geld wordt gebruikt voor:
Uitkeringen
Voorzieningen
Toeslagen
Doel: bestaanszekerheid
Basisprincipe: solidariteit
Slide 8 - Diapositive
Solidariteit & Inkomensverdeling
Iedereen verzekert zichzelf én anderen
Hoe hoger je inkomen, hoe meer je bijdraagt
Systeem is inkomensafhankelijk
=Progressieve belastingen: hoge inkomens betalen meer percentage
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Sociale verzekeringen
Mensen betalen een premie om zich te verzekeren tegen risico’s
Twee soorten:
Werknemersverzekeringen (voor mensen in loondienst)
Volksverzekeringen (voor iedereen in Nederland)
Slide 11 - Diapositive
I. Mensen die meer gebruikmaken van het socialezekerheidsstelsel betalen daar ook meer aan mee. II. Alle sociale voorzieningen en sociale verzekeringen noemen we het socialezekerheidsstelsel.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.
Slide 12 - Quiz
Werknemersverzekeringen
Alleen voor werknemers
Betaald door werknemer én werkgever
Voorbeelden:
WIA: bij langdurige ziekte
WW: bij ontslag – afhankelijk van werkjaren en laatstverdiend loon
Slide 13 - Diapositive
Volksverzekeringen
Iedereen met inkomen betaalt premie
Afhankelijk van bruto-inkomen
Voorbeelden:
AOW: vanaf 67 jaar, als je 15e-67e in Nederland hebt gewoond
Slide 14 - Diapositive
Sociale voorzieningen
Voor mensen zonder recht op een verzekering
Betaald via belastingen
Algemene bijstand: als je nooit hebt gewerkt of geen recht op WW hebt
Sociaal minimum: minimumbedrag voor levensonderhoud
Bijzondere bijstand: voor extra kosten
Slide 15 - Diapositive
Welke uitdagingen zijn er voor de sociale zekerheid?
Slide 16 - Carte mentale
Uitdagingen voor het stelsel
Vergrijzing en ontgroening
Flexibilisering arbeidsmarkt
Blijvende afhankelijkheid
Misbruik/fraude
Slide 17 - Diapositive
Vergrijzing en ontgroening
Mensen leven langer, minder kinderen
Meer ouderen met AOW, minder werkenden
4 werkenden per AOW’er → in 2040: 1 op 2
Drukt op solidariteit
Slide 18 - Diapositive
Arbeidsmarkt verandert
Meer tijdelijke contracten, meer zzp'ers
1/3 van werkenden = flexwerkers
Gevolg:
Meer werkloosheid → WW of bijstand
Minder premie-inkomsten
Geen loondienst → geen recht op uitkering
Zelf verzekeren = duur
Grotere kans op armoede
Slide 19 - Diapositive
Als iemand die werkloos is geweest een betaalde baan vindt, gaat hij er financieel soms nauwelijks op vooruit. Wat is de belangrijkste reden daarvoor?
A
Omdat hij dan geen AOW meer hoeft te betalen.
B
Omdat ov niet langer gratis is.
C
Omdat de ziekenhuiskosten niet langer worden vergoed.
D
Omdat het minimumloon nauwelijks hoger is dan een WW-uitkering met toeslagen.
Slide 20 - Quiz
Blijvende afhankelijkheid
Risico: mensen blijven in uitkering
Werken kan leiden tot lager netto inkomen
→ Armoedeval
Langdurige werklozen = minder kans op werk
Slide 21 - Diapositive
Onterecht gebruik
Fraude: te hoge uitkering of geen recht
Informatie achterhouden
Niet altijd bewust → formulieren zijn lastig
(Toeslagenaffaire)
Slide 22 - Diapositive
De overheid probeert de sociale zekerheid betaalbaar te houden door:
A
mensen te stimuleren om te gaan werken.
B
de loonbelasting te verhogen.
C
de vergrijzing tegen te gaan.
D
dekking van risico’s eenzijdig bij de overheid te leggen.
Slide 23 - Quiz
Mogelijke oplossingen
AOW-leeftijd verhogen
Stimuleren van vast werk
Kortere uitkeringsduur
Sollicitatieplicht bij werkloosheid
Begeleiding door UWV (omscholing)
Betere controle
Slide 24 - Diapositive
Basisinkomen
Iedereen krijgt vast bedrag per maand, zonder tegenprestatie
Voorstanders:
Meer zekerheid
Beter verdeling van werk
Tegenstanders:
Te duur (160 miljard euro)
Mensen gaan minder werken
Slide 25 - Diapositive
Moet het basisinkomen ingevoerd worden?
Slide 26 - Question ouverte
Debat
Je voert met je groepje een debat over één of meer stellingen die te maken hebben met de Nederlandse sociale zekerheid.
Je krijgt een standpunt toegewezen
1 persoon voor
1 persoon tegen
eventueel 1 persoon die gesprek leidt
Mindmap
Maak een overzichtelijke en gestructureerde mindmap waarin je de volgende onderdelen verwerkt:
Sociale zekerheid (centraal)
Sociale verzekeringen
Verschil tussen volksverzekeringen en werknemersverzekeringen
Sociale voorzieningen
Solidariteit
Uitdagingen voor het stelsel
Betaalbaarheid
Geef van elk punt voorbeelden
opdrachten
opdracht 2 t/m 6.
of leerdoelen uitwerken
Slide 27 - Diapositive
Wat is het belangrijkste verschil tussen sociale voorzieningen en sociale verzekeringen?
A
Sociale verzekeringen zijn alleen voor werklozen, voorzieningen voor iedereen
B
Sociale voorzieningen zijn vrijwillig, verzekeringen verplicht
C
Sociale verzekeringen worden betaald uit premies, voorzieningen uit belastinggeld
D
Sociale voorzieningen geven alleen geld aan mensen met een baan
Slide 28 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een sociale voorziening?
A
Kinderbijslag
B
AOW
C
Werkloosheidswet (WW)
D
Bijstandsuitkering
Slide 29 - Quiz
Waarom wordt het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid gezien als gebaseerd op solidariteit?
A
Iedereen draagt bij en helpt elkaar als het nodig is
B
Iedereen bepaalt zelf of ze meebetalen
C
Alleen mensen met een laag inkomen betalen
D
Alleen jongeren profiteren ervan
Slide 30 - Quiz
Wat is géén uitdaging voor het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel?
A
Vergrijzing van de bevolking
B
Blijvende afhankelijkheid
C
Flexibilisering van de arbeidsmarkt
D
Overaanbod van banen
Slide 31 - Quiz
Welke maatregel helpt om sociale zekerheid betaalbaar te houden?