H2 unité 4 Werkwoorden op -re (présent + P.C.)

H2A
Nikki
Kyra
Nienke
Sequoyah
Aiden
Quincy
Maud
Mogently
Quinn
Sofie
Delisha
Lyris
Ramon
Dylano
Max
Yenthe
Jasmijn
Nikolai
Monique
Jasmine
Shelden
Cebrian
Ian
Youp
Docent
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

H2A
Nikki
Kyra
Nienke
Sequoyah
Aiden
Quincy
Maud
Mogently
Quinn
Sofie
Delisha
Lyris
Ramon
Dylano
Max
Yenthe
Jasmijn
Nikolai
Monique
Jasmine
Shelden
Cebrian
Ian
Youp
Docent

Slide 1 - Diapositive

le programme d'aujourd'hui

Corriger les devoirs
Werkwoorden op -re 
Exercices
So'tje


Slide 2 - Diapositive

Werkwoorden op -re
In de présent en de passé composé

Slide 3 - Diapositive

Doelen van de les :
  • Ik kan de regelmatige werkwoorden op -RE vervoegen in de tegenwoordige tijd : Le présent.
  • ik kan de regelmatige werkwoorden op -RE vervoegen in de voltooid tegenwoordige tijd : Le passé composé.

Slide 4 - Diapositive

Huiswerk 
Maken exercice 5, 6, 7 blz 12 t/m 15



Leren apprendre 2 en 10 Fn en NF blz 36- 40 Sotje

Slide 5 - Diapositive

Apprendre par coeur
Werkwoorden op -re in de présent: vendre-verkopen
Je vends
Tu vends
Il / Elle vend
Nous vendons
Vous vendez
Ils / Elles vendent

Slide 6 - Diapositive

Regelmatige ww op -re
Veel werkwoorden in het Frans eindigen op -re
Bijvoorbeeld:
  • vendre (verkopen)
  • entendre (horen)
  • répondre (antwoorden)
  • rendre (teruggeven)
  • attendre (wachten)
  • perdre (verliezen)
  • descendre (naar beneden gaan, uitstappen)

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils / elles
réponds
répondons
répond
réponds
répondez
répondent

Slide 9 - Question de remorquage

Welk vorm is goed?

attendre - j'
A
j'attende
B
j'attendis
C
j'attends
D
j'attendre

Slide 10 - Quiz

Welk vorm is goed?

perdre - tu
A
tu perdes
B
tu perdis
C
tu perds
D
tu perdu

Slide 11 - Quiz

Welk werkwoord past niet in het rijtje?
A
perdre
B
écouter
C
attendre
D
vendre

Slide 12 - Quiz

Vertaal

U antwoordt
A
vous répondons
B
vous répondissez
C
vous répondrez
D
vous répondez

Slide 13 - Quiz

Vertaal?

Zij verkopen
A
ils vendre
B
ils vendons
C
il vend
D
ils vendent

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Vidéo

Apprendre par coeur
De werkwoorden op -re in de passé composé:
J'ai vendu
Tu as vendu
Il/Elle/On a vendu
Nous avons vendu
Vous avez vendu
Ils/Elles ont vendu

Slide 17 - Diapositive

Het werkwoord "aller" aller = gaan. Net als être (zijn) en avoir (hebben) is aller een onregelmatig werkwoord
Aller
Gaan 
Je vais
Ik ga
Tu vas
Jij gaat
Il / elle  va
Hij / zij ga
on va
wij gaan
nous allons
wij gaan
vous allez
jullie gaan / u gaat
Ils / Elles vont
zij gaan

Slide 18 - Diapositive

Tu (rendre)

Slide 19 - Question ouverte

Jean et Martin (vendre)

Slide 20 - Question ouverte

il (répondre)

Slide 21 - Question ouverte

Nous (perdre)

Slide 22 - Question ouverte

Vous avez encore des questions?

Slide 23 - Question ouverte

Oefenen

Slide 24 - Diapositive

Les afsluiting
Doelen van de les :
Ik kan de regelmatige werkwoorden op -RE vervoegen in de tegenwoordige tijd : Le présent.
ik kan de regelmatige werkwoorden op -RE vervoegen in de voltooid tegenwoordige tijd : Le passé composé.
Zijn de doelen behaald : klik hier



Slide 25 - Diapositive