Engelse woorden Kitchen
1 / 14
La durée de la leçon est: 10 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat betekent: eggs
A
eieren
B
brood
C
komkommer
Slide 2 - Quiz
Wat betekent: potato
Slide 3 - Question ouverte
Wat betekent: dish
Slide 4 - Question ouverte
Wat betekent: groceries
Slide 5 - Question ouverte
Wat betekent: spoon
Slide 6 - Question ouverte
Wat betekent: a slice of bread
A
een sliertje brood
B
een sneetje brood
C
een reepje brood
D
pannenkoeken
Slide 7 - Quiz
Hoe schrijf je in het Engels: mes
Slide 8 - Question ouverte
Hoe schrijf je in het Engels: boter
Slide 9 - Question ouverte
Hoe schrijf je in het Engels: kliekjes/ etensrestjes
Slide 10 - Question ouverte
Hoe schrijf je in het Engels: recept
Slide 11 - Question ouverte
Wat staat hier: I stir my coffee
A
Ik drink mijn koffie
B
Ik roer in mijn koffie
C
Ik schud mijn koffie
D
Ik shake mijn koffie
Slide 12 - Quiz
Wat hoeft deze persoon niet?: I only take a main course and no starter
A
een toetje
B
ontbijt
C
een hoofdgerecht
D
een voorgerecht
Slide 13 - Quiz
Wat betekent: cereal
