Extra les Massa%, Volume% & Concentratie

Als iets eerst 50% duurder wordt en daarna 50% goedkoper, ben je dan terug op de oorspronkelijke prijs?
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Als iets eerst 50% duurder wordt en daarna 50% goedkoper, ben je dan terug op de oorspronkelijke prijs?

Slide 1 - Diapositive

Na afloop van deze les
  • Kan je rekenen met massapercentages
  • Kan je rekenen met volumepercentages
  • Kan je rekenen met concentraties

Slide 2 - Diapositive

De prijs van een telefoon stijgt van €600 naar €750. Met hoeveel procent is de prijs gestegen?
A
20%
B
25%
C
30%
D
35%

Slide 3 - Quiz

Wat is de algemene formule om percentages te bereken?

Slide 4 - Question ouverte

Percentage
geheeldeel100procent=percentage

Slide 5 - Diapositive

Massapercentage
massageheelmassadeel100procent=Massapercentage

Slide 6 - Diapositive

Wat is de algemene formule om eenvolumepercentage te berekenen?
A
geheeldeel100procent=percentage
B
massageheelmassadeel100procent=Massapercentage
C
volumegeheelvolumedeel100procent=Volumepercentage

Slide 7 - Quiz

Wat is de algemene formule om een volumepercentage te berekenen?

Slide 8 - Question ouverte

Volumepercentage
volumegeheelvolumedeel100procent=Volumepercentage

Slide 9 - Diapositive

Wat betekent het als een oplossing 10% zout bevat (m/m)?
A
10 g zout per 100 mL oplossing
B
10 g zout per 100 g oplossing
C
10 g zout per liter water
D
10 g zout per 90 g oplossing

Slide 10 - Quiz

Je wilt een oplossing maken van 100 g met 25% zout. Hoeveel gram zout heb je nodig?
A
20 g
B
25 g
C
30 g
D
75 g

Slide 11 - Quiz

Een ontsmettingsmiddel bevat 70% alcohol (v/v). Hoeveel mL alcohol zit er in 200 mL middel?
A
130 mL
B
100 mL
C
140 mL
D
60 mL

Slide 12 - Quiz

Je mengt 40 mL ethanol met 160 mL water. Wat is het volumepercentage ethanol?
A
20%
B
25%
C
30%
D
40%

Slide 13 - Quiz

Wie herkent dit?
Wat betekend dit?

Slide 14 - Diapositive

Concentratie
volumeoplosmiddelmassaopgelostestestof=Concentratie

Slide 15 - Diapositive

Wat betekent het als de concentratie van een oplossing 20 g/L is?
A
Er zit 20 g oplossing in 1 liter water
B
Er zit 20 g opgeloste stof in 1 liter oplossing
C
Er zit 20 mL opgeloste stof in 1 liter oplossing
D
Er zit 1 g opgeloste stof in 20 liter water

Slide 16 - Quiz

Je lost 12 g zout op in 0,4 liter water. Wat is de concentratie?
A
24 g/L
B
30 g/L
C
36 g/L
D
48 g/L

Slide 17 - Quiz

Leerdoelencheck
  • Weet je hoe je kan rekenen met  massapercentage?
  • Weet je hoe je kan rekenen met volumepercentage?
  • Weet je hoe je kan rekenen met concentratie?

Slide 18 - Diapositive

Hoeveel gram zout zit er in 0,5 L oplossing met een concentratie van 10 g/L?
A
2,5 g
B
5 g
C
10 g
D
20 g

Slide 19 - Quiz

Je hebt 2 L suikeroplossing met 15 g/L. Hoeveel suiker bevat de oplossing in totaal?
A
15 g
B
30 g
C
45 g
D
60 g

Slide 20 - Quiz

Een oplossing bevat 25 g suiker in 0,5 L. Wat is de concentratie in g/L?
A
25 g/L
B
40 g/L
C
50 g/L
D
60 g/L

Slide 21 - Quiz

Hoeveel liter oplossing heb je nodig om met 5 g zout een concentratie van 2,5 g/L te maken?
A
0,2 L
B
0,5 L
C
1,0 L
D
2,0 L

Slide 22 - Quiz

Je maakt 500 mL oplossing met 5% zuur (v/v). Hoeveel mL zuur gebruik je?
A
10 mL
B
20 mL
C
25 mL
D
50 mL

Slide 23 - Quiz

Een drankje bestaat uit 25 mL siroop en 75 mL water. Wat is het volumepercentage siroop?
A
20%
B
25%
C
30%
D
33%

Slide 24 - Quiz

Een parfum bevat 15% geurstof (v/v). Hoeveel mL geurstof zit in een flesje van 60 mL?
A
6 mL
B
9 mL
C
12 mL
D
15 mL

Slide 25 - Quiz

Je mengt 10 g NaCl met 90 g water. Wat is het massapercentage NaCl in de oplossing?
A
10%
B
9%
C
11%
D
8%

Slide 26 - Quiz

Een sportdrank bevat 6% suiker (m/m). Hoeveel gram suiker zit er in 250 g drank?
A
6 g
B
12 g
C
15 g
D
18 g

Slide 27 - Quiz

Je hebt 5 g suiker opgelost in 45 g water. Wat is het massapercentage suiker?
A
5%
B
10%
C
11%
D
50%

Slide 28 - Quiz