kommagetallen en geld

         Fase 2                                                        


Fase 1

Domein: Geld

Ik kan de relatie leggen tussen getallen en kommagetallen

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

         Fase 2                                                        


Fase 1

Domein: Geld

Ik kan de relatie leggen tussen getallen en kommagetallen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Hoe schrijven we een geldbedrag?

                                     In elk bedrag staat:


                                        1.  het euroteken

                                        2. een komma


                                                € 5,25

                                              € 17,20

Slide 3 - Diapositive

Hoe schrijf je hele euro's

in een geldbedrag?


€ 5,-

€ 5,00

Slide 4 - Diapositive

€ 25, 85

Wat betekent dit?


25 euro

en    85 eurocenten

dus ...........

voor de komma staan de hele euro's

achter de komma staan de eurocenten

Slide 5 - Diapositive

€ 5,45
wat betekent dit bedrag
welke antwoord is goed
A
4 euro
B
45 eurocent
C
45 euro
D
5 eurocenten

Slide 6 - Quiz

€ 745, 62

wat is de 6 waard in dit geldbedrag?
A
6 eurocent
B
6 euro
C
60 euro
D
60 eurocent

Slide 7 - Quiz

€ 37,12

wat is de 3 waard in dit bedrag?
A
3 eurocent
B
3 euro
C
30 euro
D
30 eurocent

Slide 8 - Quiz

Welk geldbedrag
ligt hier?

Slide 9 - Question ouverte


en hier?

Slide 10 - Question ouverte


Slide 11 - Question ouverte


Slide 12 - Question ouverte


Slide 13 - Question ouverte

Wat weet je nu
over 't schrijven van een geldbedrag?

Slide 14 - Question ouverte