Mentorles emoties
1 / 13
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Welke woorden passen bij woede?
timer
0:30
A
Leed, verdriet, huilen
B
Vreugde, springen, lach
C
Giftigheid, kwaad, ruzie
D
Paniek, angst, help
Slide 3 - Quiz
Welke woorden passen bij angst?
timer
0:30
A
Razernij, woede, schreeuwen
B
Huppelen, springen, zingen
C
Afschuw, vies kijken, haat
D
Schrik, bibberen, bang
Slide 4 - Quiz
Welke woorden passen bij blijdschap?
timer
0:30
A
Tegenzin, afstoten, walg
B
Droefenis, hartzeer, leed
C
Plezier, vermaak, vrolijkheid
D
Boosheid, kwaad, lastig
Slide 5 - Quiz
Welke woorden passen bij afkeer?
timer
0:30
A
Afschuw, tegenzin, hekel
B
Zingen, lachen, springen
C
Toorn, woest, schreeuwen
D
Huilen, rouw, neerslachtig
Slide 6 - Quiz
Welke woorden passen bij verdriet?
timer
0:30
A
Haat, nijd, agressie
B
Droefenis, treurig, eenzaam
C
Lachen, opgewekt, positief
D
Tegenzin, afkeer, hekel aan
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Vidéo
Wat doe jij om een somber
gevoel opzij te zetten?
gevoel opzij te zetten?
Slide 9 - Question ouverte
Wat doe jij om de slappe lach
te stoppen in de klas?
te stoppen in de klas?
Slide 10 - Question ouverte
Wat doe jij als je boos bent op iemand in de klas?
Slide 11 - Question ouverte
Wat doe jij als je merkt dat een klasgenoot verdrietig is?
Slide 12 - Question ouverte
Wat doe jij als je bang bent voor iets of iemand?
