H1 & H2

Hoofdstuk 1 & 2
Oefenen voor de toets.
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
MBO

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 1 & 2
Oefenen voor de toets.

Slide 1 - Diapositive


A

Slide 2 - Quiz

De bedrijfskolom geeft de route aan die een product aflegt van:
A
van producent tot groothandel
B
van producent tot consument
C
van producent tot eindproduct

Slide 3 - Quiz

De bedrijfskolom geeft de route aan die een product aflegt van:
A
van producent tot groothandel
B
van producent tot consument
C
van producent tot eindproduct

Slide 4 - Quiz

Wat is juist?
A
De consument hoort wel bij de bedrijfskolom
B
De consument hoort soms bij de bedrijfskolom
C
De consument hoort niet bij de bedrijfskolom

Slide 5 - Quiz

Wat is de eerste schakel van de bedrijfskolom?
A
Groothandel
B
Oerproduct
C
Detailhandel

Slide 6 - Quiz

In de bedrijfskolom gaat de informatiestroom
A
Alleen van boven naar beneden
B
Twee kanten op
C
Alleen van beneden naar boven

Slide 7 - Quiz

In de bedrijfskolom gaat de geldstroom
A
van beneden naar boven
B
van boven naar beneden
C
twee kanten op

Slide 8 - Quiz

In de bedrijfskolom gaat de goederenstroom
A
van boven naar beneden
B
van beneden naar boven
C
twee kanten op

Slide 9 - Quiz

Integratie betekent:
A
Dat er een schakel in de bedrijfskolom wordt tussengevoegd
B
Dat de bedrijfskolom korter wordt
C
Dat de bedrijfskolom hetzelfde blijft

Slide 10 - Quiz

Differentiatie betekent:
A
Dat er een schakel in de bedrijfskolom wordt tussengevoegd
B
Dat de bedrijfskolom korter wordt
C
Dat de bedrijfskolom hetzelfde blijft

Slide 11 - Quiz

Hoe noem je een potje Hero bosbessenjam?
A
artikelvariëteit
B
artikel
C
artikelgroep

Slide 12 - Quiz

Een speciaalzaak met 200 verschillende soorten en smaken thee heeft een:
A
breed en diep assortiment
B
smal en ondiep assortiment
C
smal en diep assortiment

Slide 13 - Quiz

Bij een breed assortiment zijn er:
A
veel verschillende artikelvariëteiten
B
veel verschillende artikelgroepen
C
weinig verschillende artikelgroepen

Slide 14 - Quiz

Bij servicedistributie gaat het om
A
veel toegevoegde waarde
B
weinig toegevoegde waarde
C
een retourzending naar de groothandel

Slide 15 - Quiz

De verkoop van goederen zonder vaste vestigingsplaats noem je
A
winkelverkoop
B
ambulante handel
C
e-commerce

Slide 16 - Quiz

Winkeliers zijn voortdurend bezig met veranderingen en vernieuwingen. Hoe noem je dat?
A
innoveren
B
realiseren
C
omnichannelling

Slide 17 - Quiz