Bloedgroepen

Bloedgroepen 
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Bloedgroepen 

Slide 1 - Diapositive

Deze les
  1. bespreken Bs7 en 8
  2. herhalingbloedgroepen en resus
  3. blz 238 maken Samenhang 
  4. exit ticket


Slide 2 - Diapositive

check lesdoelen.
3.7.13 Je kunt de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe noemen.
3.8.14 Je kunt beschrijven waarin de bloedgroepen van elkaar verschillen.

De bloeddruk meten
3.O.17 Je kunt bij een ander de bloeddruk meten.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Antigenen op de bloedcellen
Op je rode bloedcellen zitten antigenen, die noem je ook wel bloedfactoren.

Afhankelijk van welke antigenen er op je rode bloedcellen zitten heb je een bepaalde bloedgroep.



Slide 5 - Diapositive

Antistoffen in het bloed
Elke bloedgroep heeft de antistoffen in het bloed tegen de antigenen die er niet zijn. Dit is aangeboren.




Slide 6 - Diapositive

Bloedgroep A
Bloedgroep A heeft antigen A op zijn cellen liggen

in zijn bloed zit antistof B

Slide 7 - Diapositive

Bloedgroep B
Bloedgroep B heeft antigen B op zijn cellen liggen

in zijn bloed zit antistof A

Slide 8 - Diapositive

Bloedgroep AB
Bloedgroep AB heeft antigen A en B op zijn cellen liggen

in zijn bloed zit geen antistoffen

Slide 9 - Diapositive

Bloedgroep 0
Bloedgroep 0 heeft geen antigenen op zijn cellen liggen

in zijn bloed zit antistof A en B

Slide 10 - Diapositive

Bloedgroepen
Sleep naar de juiste plaats
Antistof A
Antistof B
Antistof A en antistof B
Geen antistoffen
Antigen A
Antigen B
Antigen A en antigen B
Geen antigenen

Slide 11 - Question de remorquage

Welke bloedgroep(en) heeft/hebben de antigenen B
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 12 - Quiz

Welke bloedgroep(en) heeft/hebben geen antistoffen
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 13 - Quiz

Bloedtransfusie
Klontering moet je vermijden bij een bloedtransfusie.

De antistoffen uit het donorbloed spelen maar een verwaarloosbare rol, het gaat vooral mis door de antistoffen bij de ontvanger!




Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Aan welke bloedgroep kan O geven
A
A
B
B
C
AB
D
Alle bloedgroepen

Slide 16 - Quiz

Iemand heeft bloedgroep AB.
Deze persoon kan donor zijn voor mensen met de bloedgroepen...
A
A
B
B
C
AB
D
0

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Klontering
Als je bloedgroep A en bloed met bloedcellen met antigeen B samenvoegt gaat het klonteren.


Het effect van de klontering 
kun je gebruiken om de
bloedgroep van iemand te bepalen.




Slide 19 - Diapositive

anti A
Anti B
bloedgroep
test 
test Q
test R
test S
test 5

Slide 20 - Diapositive

Klontering
A = linkerdruppel
B = rechterdruppel

Na toevoegen van anti-A of anti-B vind er wel of geen klontering plaats

Slide 21 - Diapositive

Klontering
P

A = geklonterd
B = niet geklonterd

Geeft aan bloedgroep
A

Slide 22 - Diapositive

Klontering
Q

A = niet geklonterd
B = geklonterd

Geeft aan bloedgroep
B

Slide 23 - Diapositive

Klontering
R

A = geklonterd
B = geklonterd

Geeft aan bloedgroep
AB

Slide 24 - Diapositive

Klontering
S

A = niet geklonterd
B = niet geklonterd

Geeft aan bloedgroep
O

Slide 25 - Diapositive

resultaten inleveren bij het huiswerk :) 

Slide 26 - Diapositive

Ik heb onbekend bloed en ik voeg anti-A toe. Het bloed gaat klonteren.
Welke bloedgroep is het?
A
Dat weet je niet
B
B
C
AB
D
A

Slide 27 - Quiz

Resusfactor

Slide 28 - Diapositive

Rhesusfactor
Het rhesus-antigeen heb je (Rh+) of niet (Rh-).         

Rh+ kan bloed krijgen van Rh- en Rh+
Rh- kan alleen bloed krijgen van Rh-.

Mensen met Rh- hebben geen rhesusantigeen.
Zij gaan wel antistoffen tegen rhesus 
Het rhesus-antigeen is later ontdekt. Omdat het niet in alle examenvragen terugkomt bespreken we het apart.
Het rhesus-antigen is als eerste ontdekt bij het rhesus aapje

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Rhesuskindje
Bij zwangerschappen kan de rhesusfactor voor problemen zorgen. 
Als de moeder Rh- is, en eerder zwanger is geweest van een Rh+ kindje, dan heeft zij antistoffen tegen Rh gemaakt.

Rhesus kindje
Krijgt te weinig zuurstof door afbraak van rode bloedcellen door antistoffen van de moeder
Gevolg: Hersenbeschadiging of overlijden

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Lien

Bepaal de bloedgroep:
Anti-A: klontering
Anti-B: klontering
Anti-Resus: geen klontering
A
AB+
B
AB-
C
0+
D
0-

Slide 33 - Quiz

Rhesus positief hebben:
A
WEL antigenen rhesus
B
GEEN antigenen rhesus

Slide 34 - Quiz

Wanneer levert de rhesus-factor problemen op bij een zwangerschap?
A
Moeder: rh+ Kind: rh-
B
Moeder: rh+ Kind: rh+
C
Moeder: rh- Kind: rh-
D
Moeder: rh- Kind: rh+

Slide 35 - Quiz

Iemand heeft Resus positief bloed.
Welke antigenen heeft hij op de buitenkant van zijn rode bloedcel?
Welke antistof kan hij maken?
A
Antigen Resus Antistof Resus
B
Antigen Resus Geen antistof Resus
C
Geen antigen Antistof Resus
D
Geen antigen Geen antistof

Slide 36 - Quiz

Iemand heeft Resus positief bloed .
Welk bloed kan hij krijgen ?
(letten even niet op bloedgroep)

A
Resus positief bloed Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen 5 1 Stel het aantal punten invoor deze vraag. Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt. Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen. Differentiëer Differentiëer Instellingen Bij kinderen die worden ingeënt met de dktp-prik (difterie, kinkhoest, pokken en tetanus) en de BMR-prik(Bof, rode hond en mazelen)worden verzwakte ziekteverwekkers ingespoten.. Worden bij een vaccinatie antigenen ingespoten? En worden antistoffen ingespoten? A Alleen antigenen B Alleen antistoffen C Zowel antigenen als antistoffen Quizvraag Resus positief bloed
B
Resus negatief bloed
C
Resus positief en resus negatief bloed
D
Kan je zo niet zeggen

Slide 37 - Quiz

Anja heeft bloedgroep 0+
Welke antistoffen tegen bloedgroepantigenen heeft Anja in haar bloed?

A
Alleen anti-resus
B
Alleen anti-A en anti-B
C
Zowel anti-A, anti-B als anti-resus

Slide 38 - Quiz

Huiswerk
Begrippenlijst uitwerken 

Slide 39 - Diapositive

Wie is nu jou hoofdverdachte
A
Mevrouw Tettelaar
B
Mevrouw Weibolt
C
Mevrouw Jonkers
D
Meneer Klinkenberg

Slide 40 - Quiz

Wie is nu jou hoofdverdachte
Mevrouw Tettelaar
Mevrouw Weibolt
Mevrouw Jonkers
Meneer Klinkenberg
Mevrouw Pedersen
Mevrouw Kuppen

Slide 41 - Sondage